De boer Bharadvaja

Kasi Bharadvaja Sutta

De boer Bharadvaja verweet de Boeddha dat hij lui was maar de laatstgenoemde overtuigde hem ervan dat ook hij werkt.

Aldus heb ik gehoord. De Boeddha verbleef eens in een brahmanen dorp, Ekanala, gelegen in het district Dakkhinagiri in het land van Magadha.

Ten tijde van het zaaiseizoen, werden vijfhonderd ploegen van de brahmaan Kasi Bharadvaja aan het werk gezet. Toen de Boeddha zich in de morgen aangekleed had en zijn bedelnap en (tweede) kleed genomen had, ging hij naar de plaats waar Kasi Bharadvaja's werk ten uitvoer werd gebracht. Het was etenstijd en het voedsel werd door de brahmaan uitgedeeld. Toen de Boeddha op de plaats arriveerde waar het voedsel uitgedeeld werd, stond hij daar (zwijgend) aan de kant. Toen de brahmaan de Boeddha daar zag staan voor voedsel, zei hij tegen hem: "Kluizenaar, ik ploeg en zaai. En na geploegd en gezaaid te hebben, eet ik. Ook u, kluizenaar, zou moeten ploegen en zaaien. En na geploegd en gezaaid te hebben, kunt u eten."

De boer Bharadvaja vraagt de Boeddha naar zijn manier van ploegen.
De boer Bharadvaja vraagt de Boeddha naar zijn manier van ploegen.

De Boeddha: "Ook ik, brahmaan, ploeg en zaai. En na geploegd en gezaaid te hebben, eet ik."

Kasi Bharadvaja: "Wij zien noch een juk, noch een ploeg, noch een ploegschaar, noch een prikkel, noch ossen van de Eerwaarde Gotama, en toch zegt u: 'Ook ik, brahmaan, ploeg en zaai. En na geploegd en gezaaid te hebben, eet ik.'" Daarop sprak Kasi Bharadvaja de Boeddha aan met dit vers:

76. "U beweert een boer te zijn, toch zien wij niets van uw ploegen. Vertel ons dan, na door ons ondervraagd te zijn, over uw ploegen, en wel op zulk een wijze dat wij er kennis van kunnen nemen."

77. De Boeddha: "Zelfvertrouwen (saddha) is het zaad; beheersing (tapo) de regen; wijsheid (pañña) mijn juk en ploeg; bescheidenheid (hiri) mijn dissel; de geest (citta) is het touw; indachtigheid (sati) mijn ploegschaar en prikkel."

78. "Lichamelijke actie is goed bewaakt, spraak is goed bewaakt, ik ben matig met voedsel, ik maak de waarheid tot de vernietiger van het onkruid, en rust tot mijn verlossing."

79. "Inspanning is mijn opgetuigde span ossen dat mij naar Nibbana leidt. Het gaat door zonder te stoppen; niemand die daar aangekomen is, heeft er berouw van."

80. "Op deze manier wordt het ploegen volbracht; het draagt vruchten (vipaka) van onsterfelijkheid (amata). Nadat dit ploegen volbracht is, is men vrij van elke vorm van lijden (dukkha)."

Toen vulde Kasi Bharadvaja een grote gouden kom met rijst in melk en bood dat aan de Boeddha aan, en zei: "Laat de Eerwaarde Gotama de rijst in melk eten. Op gronde van dat ploegen bent u bent een boer; het draagt inderdaad vruchten van onsterfelijkheid."

81. De Boeddha: "Wat verkregen is door het opzeggen van verzen wordt niet door mij gegeten[1]. Dit is, brahmaan, niet de gewoonte van degene die inzicht hebben. De Boeddha's weigeren wat verkregen is door het opzeggen van verzen."

82. "U moet ander voedsel en drinken aanbieden aan een tot volmaaktheid gekomen grote wijze die vrij is van mentale onzuiverheden en wroeging. Dat is het terrein voor hem die naar verdiensten zoekt."

Kasi Bharadvaja: "Eerwaarde Gotama, aan wie moet ik deze rijst in melk dan geven?"

De Boeddha: "Brahmaan, in de wereld die goden, mara's, en brahma's bevat, en onder de brahmanen en mensen, zie ik er geen enkele behalve een Tathagata of een discipel van de Tathagata, door wie deze rijst in melk, wanneer hij gegeten wordt, verteerd kan worden."

"Daarom, brahmaan, kun je deze rijst in melk beter wegwerpen op een plaats waar geen gras is of in water gieten waarin geen levende wezens zijn."

Zodoende goot Kasi Bharadvaja de rijst in melk in water waar zich geen leven in bevond, waarop het een sissend geluid maakte met veel stoom en rook dat alle kanten uitwasemde, net zoals een ploegschaar die de gehele dag oververhit was geweest en in het water gedompeld werd en een sissend geluid produceerde en stoom en rook naar alle kanten uitstootte.

Toen, hoogst verbaasd en met zijn haar overeind staande, kwam Kasi Bharadvaja naar de Boeddha en knielde aan de voeten van de Meester, met de woorden: "Het is verbazingwekkend, bhante Gotama! Het is wonderbaarlijk, bhante Gotama! Net zoals iemand rechtzet wat op z'n kop staat, openbaar maakt wat verborgen is, of de weg wijst aan hem die verdwaald is, of een lamp omhoog houdt in de duisternis zodat zij die ogen hebben dingen zullen zien; net zo is de Dhamma door bhante Gotama op vele manieren uitgelegd!"

"Daarom, neem ik mijn toevlucht in hem, in zijn Dhamma en in zijn Sangha. Ik wil het thuisloze leven ingaan (pabbajja) en de hogere inwijding (upasampada) nabij bhante Gotama ontvangen."

Toen werd Kasi Bharadvaja ingewijd als een lekenvolgeling (upasaka) en ontving de hogere inwijding (upasampada) nabij de Boeddha. Door een leven te leiden in afzondering, ijverig, energiek en met een vastbesloten wil, realiseerde hijzelf middels een alles doordringende wijsheid (appamana pañña) in korte tijd, dat hoogste doel van het heilige leven waarvoor de zonen van goede gezinnen terecht het huiselijke leven verlaten en het thuisloze leven aangaan (pabbajja). En hij begreep onmiddellijk: 'Geboorte is vernietigd (khina jati), het heilige leven (magga brahmacariya) is geleefd, wat gedaan moest worden is gedaan (katam karniyam), er is niets meer van dit dat nog tot enige staat van bestaan komt (naparam itthattaya)[2].'

En zo werd Kasi Bharadvaja een van de arahats.

Eindnoten

[1] De gift moet ontvangen worden zonder dat de monnik, de Boeddha in dit geval, daar op zinspeelt.

[2] Voor uitleg, raadpleeg De uiteindelijke kennis.

Document info
RegID Snp1-04
Bijgewerkt 5 januari 2021 21:51:01
Auteur Peter van Loosbroek — Ananda
Locatie www.sleuteltotinzicht.nl
Copyright Zie a.u.b. copyright www.sleuteltotinzicht.nl/glb_copyright.htm
Overig Geen