Waarom de Dhamma uit de wereld zal verdwijnen
Weet waar je in het bijzonder op moet letten om de ware Dhamma te volgen.
Inhoudsopgave
De bevrijding van innerlijke slavernij
De hoofdrol in verkeerde inzichten
De Boeddha verwierf verlichting door te ontdekken
Het zijn niet de dingen die lijden veroorzaken
Basis gehechtheid vanwege een gewoontepatroon
Inleiding
De Boeddha heeft voorspeld dat de Dhamma na verloop van tijd uit de wereld zal verdwijnen. Waarom is dat zo? Wat is hier de oorzaak van? Om hier antwoord op te krijgen is het van belang te beseffen wat de Boeddha zo intens benadrukt heeft en waarom hij dit heeft gedaan. Als je dit goed begrijpt, weet je waar je in het bijzonder op moet letten om de ware Dhamma te volgen.
Op deze pagina worden aspecten aangehaald die in de overige sub pagina's verder worden toegelicht. Ook worden bepaalde aspecten soms meerdere malen aangehaald om ze vanuit meerdere kanten te belichten.
De kardinale kern van de Leer
De essentiële kern van de gehele boeddhistische Leer, de Dhamma, draait kortgezegd allemaal om de overwinning van alle ideeën van 'ik' (attanuditthimuhacca). Alle hoofdzaken van de Leer draaien allemaal om dit ene aspect.
Het gaat om het bewustzijn (viññana) dat leeft onder de dominantie van 'ik'. Dit leidt tot een 'persoonlijk bewustzijn' hetgeen een persoonlijke wereld doet ontstaan. Het bindt iemand aan het bestaan en veroorzaakt daarom lijden (dukkha). Als gesproken wordt over 'uitblussing' (nirodha) dan wordt hiermee de uitblussing van dit 'persoonlijk bewustzijn' bedoeld. Dit is de overwinning van dat 'ik'. Dit is cruciaal want met het 'ik' als dominante factor worden de dingen gezien vanuit het eigen perspectief dat een persoonlijke visie (sakkaya ditthi) bekrachtigd. Zo worden de dingen gezien zoals het 'ik' het wil zien, niet zoals ze werkelijk zijn. Het zijn de persoonlijke dingen (sakkaya dhamma) die deze persoonlijke visie genereren en de bevrijding (vimutti) van lijden blokkeert.
Wat in die persoonlijke visie een primaire sleutelrol speelt, zijn zintuiglijke verlangens (kamacchanda), 'wat de zintuigen willen'. Dit geeft voeding (ahara) aan de instandhouding van het 'ik'. Wat niet uit het oog verloren moet worden, is dat dit een onderwerping is. Later zullen we zien dat het een onderwerping is aan slavernij en autoriteit. Slavernij en autoriteit bestaan in de externe wereld maar worden gecreëerd in onze eigen innerlijke wereld. Want de geest is de voorloper (manopubbangama) van alle dingen.
Mensen zijn vaak erg toegeeflijk aan zintuiglijkheid (kama) omdat de bevrediging van zintuiglijke verlangens wordt gezien als een ontsnapping (nissarana) aan lijden, aan problemen, aan angst (bhaya), of gewoon om een fijn gevoel op te wekken. Maar alle dingen zijn in hun kern onbevredigend. Dit is waar lijden (dukkha) voor staat. Daarom zijn zintuiglijke verlangens niet te bevredigen. Ze veroorzaken daarom juist meer lijden en meer angst. Een aangenaam gevoel ontstaat wanneer de zintuigen krijgen wat ze willen hebben. Maar dat gevoel gaat voorbij omdat het de aard van vergankelijkheid (anicca) in zich draagt. Alle dingen zijn tijdelijk en moeten voorbijgaan. Ze dragen geen werkelijkheidswaarde (anatta) in zich. Zintuiglijke verlangens zijn een schijnbare bevrediging (assada). In de kern van de ware betekenis is het een leugen.
Het is vanwege begoocheling (moha) dat mensen zintuiglijke verlangens najagen om aan lijden te ontsnappen (nissarana). Maar dit is niet de juiste ontsnapping aan lijden. Het zet juist een proces in gang waardoor iemand vanwege de misleiding zich richting gevaar (adinava) begeeft. Maar het zou beter en voordeliger zijn als je richting veiligheid (khemam) gaat.
Een psychiater schrijft vaak geest verdovende medicijnen voor omdat hij 'van mening is' (ditthi) dat deze voor die persoon 'nodig zijn'. De belangrijkste reden waarom hij dit zo ziet, is omdat hij de Dhamma niet kent (avijja). Hij mist de kern dat zintuiglijke verlangens een vlucht is. Ze duwen de realiteit weg en zijn medicijn help daarbij die realiteit te onderdrukken. Niet de zo broodnodige waakzaamheid wordt als middel aangewend, maar juist het tegenovergestelde: het verdoven van de geest. Maar een versufte geest kan het juiste werk niet doen. Hij was al versuft en nu wordt hij nog meer versuft. Het vluchten voor de realiteit wat hij al deed, wordt hierdoor aangewakkerd. Het kan niet anders dan dat dit het probleem vergroot. Vluchten voor de realiteit (sacca) is een ontkenning voor wat er is. Het werkt Mara de misleider in de hand. De weg is er niet omheen, maar er doorheen. Wanneer je door de realiteit heen gaat, kom je er wijzer uit. Maar er omheen ondermijnt je zelfvertrouwen (saddha). Zelfvertrouwen gaat hand in hand met begrip, met inzicht, dat onmisbaar is in het bereiken van het hoogste doel. De veiligheid voor slavernij en het vrij zijn van banden (yoga kkhema).
Het gaat allemaal om het opgeven, het verzaken (nekkhamma) van alles waar het 'ik' zich mee voedt waardoor Mara wapens krijgt om zijn misleidende en listige spel voort te kunnen zetten. Zijn destructieve spel kan alleen worden gewonnen door het wapen van wijsheid (pañña) dat door pure aandacht (avajjana) ontwikkeld wordt. Zo krijg je meer vertrouwen in jezelf dan in Mara.
De volledige overwinning van het 'ik' betekent de ontwaking tot de realiteit (sacca). De Boeddha leert dat bewustzijn (viññana) tot uitblussing (nirodha) moet komen. Maar dit betekent niet dat er met bewustzijn op zich iets mis is of dat er geen bewustzijn zou moeten zijn. Het gaat om het type bewustzijn dat gedomineerd wordt door persoonlijkheid (en dus subjectief is). Het uitgedoofde bewustzijn is een bewustzijn waarin het 'ik' is uitgedoofd en is getransformeerd in objectief gewaarzijn (vijañana) zodat 'de dingen kunnen worden gezien zoals ze werkelijk zijn' (yathabhuta). Dit behelst de bevrijding (vimutti) van alle lijden (dukkha). Dit is in werkelijkheid de ontsnapping (nissarana) aan lijden. Daarom is de overwinning van 'ik' de ultieme boodschap van de Boeddha.
Zijn boodschap impliceert ook een waarschuwing. Want het 'ik', het ego, speelt vaak parten en kan zeer dominant zijn. Het maakt daarbij niet uit of iemand een leerling of een leraar is. Onintelligente mensen hebben vaak een ongegrond vooroordeel (sasankharika citta) dat monniken vrij zijn van de ideeën van 'ik', louter vanwege het dragen van een gewaad. Monniken zijn er genoeg, maar die zijn niet per definitie (vanwege de titel 'bhikkhu') allemaal vrij van hartstochten (raga)! Dat is een niet-onderzochte aanname (sarambhapi), een idee dat de werkelijkheid niet staaft. Er is slechts één type mens die volkomen vrij is van alle ideeën van 'ik' en dat is de arahat-discipel. Hij is geen leerling (asekha) meer, maar de belichaming van het Pad dat de Boeddha heeft onderwezen. Dit maakt het grote verschil in het boeddhistische onderwijs.
Het is niet voor niets dat de Boeddha het overwinnen van de ideeën van 'ik' zo benadrukt heeft. Want vanwege de tussenkomst van dat 'ik' word aan dingen een persoonlijke betekenis toegekend. Denk hierbij bijvoorbeeld aan het benoemen in meditatie wat vaak onderwezen wordt. Dit moet juist voorkomen worden omdat door het benoemen een persoonlijke invulling gegeven wordt aan wat er is, wat er zich voordoet. Dit is vanwege het vastgrijpen (upadana) in het waarnemen wat een afhankelijkheid (nissito) impliceert. Het geeft aanleiding om het bos van ideeën te doen groeien omdat er brandstof (ahara) gegeven wordt. Mensen vullen heel snel zelf iets in! Wanneer meditatie op de juiste manier beoefend wordt, is er slechts aandacht (avajjana), dus zonder de tussenkomst van persoonlijke activiteit (nisankhiti). Dit is zeer cruciaal in de gehele Leer omdat het een voorwaarde is die de persoon aan samsara gebonden houdt; het 'persoonlijk bewustzijn' wordt zo niet uitgeblust (nirodha) maar juist gaande gehouden. Dit is het proces van in het bestaan komen, van worden (bhava) met begeerte (tanha) als onderliggende hoofdoorzaak.
Mensen zijn erg goed in het creëren van iets, om er iets bij te maken (papañca), om iets in het bestaan te laten komen (uppajjati). Maar deze neiging maakt dat men de Dhamma die diepgaand is, niet ziet en mensen steeds verder van de kern verwijderd raken. De geest is makkelijk in het creëren van problemen, maar minder makkelijk om zich ervan te ontdoen! Het is vanwege de onvolmaaktheid vanwege de tussenkomst van het 'ik' waardoor de Dhamma zowel verkeerd onderwezen als verkeerd beoefend wordt. Verderop in de rubriek Beïnvloeding en autoriteit zal ik een belangrijke waarschuwing voor dit onvolmaakte afgeven.
Het is deze onvolmaaktheid waarom de Boeddha voorspelde dat de Dhamma stilletjes aan uit de wereld zal verdwijnen. Er is dus alles aan gelegen om de Dhamma in zijn ware perspectief weer te geven zodat de Dhamma correct kan worden beoefend. Voor het voordeel van velen. Tegelijkertijd kunnen we zo de verdwijning ervan zo lang mogelijk uitstellen.
Lees ook eens de methode die cruciaal is in inzicht meditatie: Wees altijd als een passieve toeschouwer.
De bevrijding van innerlijke slavernij
In de ontwikkeling van inzicht is het erg belangrijk te weten hoe de geest werkt. Als deze kennis ontbreekt zal Mara eerder vrij spel krijgen. Dat is niet alleen nadelig voor jou, maar het brengt ook de Sangha in gevaar en daarmee het voortbestaan van de Dhamma. Vooral de mensen die de Dhamma onderwijzen dienen er zich bewust van te zijn dat zij een grote verantwoordelijkheid dragen.
Er zijn veel dingen die rondom 'Mara' draaien. Hij heeft een heel 'leger' van manieren om je om de tuin te leiden en dat doet hij op een geraffineerde, listige, sluwe, gemene, en bedrieglijke manier. Hij doet zich voor als een goede vriend maar is het tegenovergestelde. Zijn betekenis 'de misleider' is dan ook meer dan terecht.
De dingen zien zoals ze werkelijk zijn is cruciaal bij alles in het leven. We zullen zien dat rechtvaardigheid (ujukata) hierin een primaire sleutelrol heeft. Het is nauw verbonden met onpartijdigheid. Een oprechte geest creëert namelijk geen tweedeling maar vormt de basis voor eenheid. Voor zowel de innerlijke- als de externe wereld.
Opstaan en niet nalatig zijn
Het leven zit vol misleidingen en valkuilen. Dit noemen we in het boeddhisme kortgezegd Mara de 'misleider' of 'verzoeker'. Hij moet niet gezien worden als een persoon, als iemand die je verleid, maar als de toegeeflijkheid aan de eisen van je eigen geest. In wezen word je dus niet misleid, maar je laat je misleiden. Dit is vanwege de onzuiverheid van de eigen mentale vermogens. Het is de taak van alle mensen om de eigen geest te zuiveren (visuddhi) van deze bezoedelingen, om ze uit te rukken. Een ander kan dit niet voor ons doen.
Mentale zuiverheid kan alleen verkregen worden door de training in waakzaamheid (satipatthana). Dit is van vitaal belang. En dat weet Mara… Daarom zal hij alles in het werk stellen om je te misleiden, om je bij het zuivere, bij dat wat goed is weg te houden. Hier aan toegeven leidt tot een verkeerde concentratie (samadhi) omdat deze dan gericht is op verkeerde dingen, onheilzame dingen (akusala). Wie toegeeflijk en niet zeer waakzaam is, komt in het bereik van Mara. Waar Mara is, daar is de Dhamma niet. Maar waar de Dhamma is, daar is innerlijke vrede (santi) en veiligheid (khemam).
Als je slap in je schoenen staat, als je je rug niet recht houdt, je niet staat voor wat juist is, je niet opstaat tegen wat onrechtvaardig is, het verkeerde niet verwerpt, dan stem je in met wat verkeerd is, met dat wat niet pluis is. Het is een partijdigheid waarbij Mara naast je staat, een onderwerping aan Mara. Hij is de meest kwaadaardige vriend (papa mitta). Het ermee instemmen met wat verkeerd is, is een wilshandeling (cetana) omdat je voor zulk een houding kiest. Het is nadelig voor jezelf en nadelig voor anderen wat niet zonder gevolgen kan blijven. Bevriend zijn met het slechte is een neerwaarts en donker pad. Een zwakke houding is de weerspiegeling van een niet-alerte, toegeeflijke geest die in gebreke is het juiste te doen en daarom nalatig (pamada) is.
Wat is het dat rechtvaardigt wat onrechtvaardig is? Het is vanwege de bezoedelingen van de geest met de ideeën van 'ik' als drijfveer. Wat is het dat deze misleiding kracht bijzet zodat de wereld op z'n kop wordt gezien? Het zijn alle objecten waar het 'ik', 'mij', 'mijn' zich sterk mee verbonden voelt, zich mee identificeert. Dit is wat tweedracht teweegbrengt vanwege partijdigheid. Want het 'ik' dat vol zintuiglijke verlangens is, heeft een sterke voorkeur voor het een en een sterke afkeer voor het ander (anurodhapativirodha). Dit creëert de tweedeling die zich manifesteert in geredetwist (bhanditum), tweedracht, geruzie, problemen, onvrede. Kortom: lijden (dukkha).
Mara wil je twijfels (vicikiccha) aanwakkeren en je zelfvertrouwen (saddha) beschadigen. Als je zijn spel niet doorziet zullen negatieve invloeden (asava) het voortouw krijgen en langzaamaan steeds sterker worden.
Rechtvaardig zijn is goed voor jezelf zorgen en voor jezelf opkomen. Waakzaamheid, indachtigheid (sati) is hierin de primaire sleutel en de enige manier waarop Mara verslagen kan worden. Wanneer hij verslagen is zijn we aardig en rechtvaardig voor onszelf geweest. Dan hebben we goed voor onszelf gezorgd. Daarmee hebben we ons deel bijgedragen aan een rechtvaardigere wereld. Want een rechtvaardige wereld begint bij onszelf en van binnenuit omdat de geest de voorloper (pubbangama) is van alle dingen. Boeddhisme is niet extravert maar introvert. Indachtigheid is een weg van het in opstand komen tegen wat onrechtvaardig is en het niet nalatig zijn. Wees daarom als een echte revolutionist en sta op!
De lotus vertegenwoordigt zuiverheid in het boeddhisme.
De hoofdrol in verkeerde inzichten
Het is de bemoeienis en dominantie van het 'ik', het ego, dat het zien en begrijpen van waarheid (dhamma) blokkeert. Vanwege onwetendheid (avijja) begrijpen we vaak niet echt wat 'het bestaan' en 'het in bestaan komen' inhoudt (uppajjati). Het is vanwege een innerlijke slavernij die we zelf in stand houden door begeerte (tanha). Hierdoor maken we onszelf afhankelijk (nissito). Het 'ik' speelt hierin de hoofdrol. Het hechten aan het 'ik' is daarnaast de drijvende factor voor verkeerde inzichten (ditthi) die het lijden intensiveren. Dit is niet ons doel, maar het doel van Mara, de misleider. Hij vertegenwoordigt niet slechts symbolisch het kwaad (papa); dit kwaad schijnt overal doorheen. We moeten uiterst waakzaam zijn om onszelf er niet door te laten beïnvloeden (asava) willen we er niet door meegezogen worden.
De Boeddha waarschuwt voortdurend dat Mara's pad een zeer donker pad is dat tot duistere werelden (apaya) leidt. Dit is beslist geen bangmakerij. Neem de waarschuwing van de Kenner van de werelden (lokavidu) letterlijk en zeer serieus.
Een verkeerde vriend (papa mitta) zal bijdragen aan het sluiten van de goede weg en het openen van de verkeerde weg. Terwijl een goede vriend (kalyana mitta) bijdraagt aan het sluiten van de verkeerde weg en het openen van de goede weg.
Wanneer we goede vrienden, wijze mensen en leraren om ons heen hebben, heeft dat een goede invloed op ons. De Sangha moedigt het goede aan en draagt bij aan de bescherming tegen het verkeerde. De Sangha heeft een goede invloed op ons en is daarom erg belangrijk. Raadpleeg bijvoorbeeld aveccappasada. Als we daarentegen geen goede mensen om ons heen hebben en we niet waakzaam zijn, niet kritisch zijn, niet verstandig nadenken — kortgezegd, door nalatig (pamada) te zijn — staan we eerder bloot aan een verkeerde beïnvloeding waardoor het slechte zal winnen en het goede zal verliezen. Wanneer de juiste mentale inspanning (samma padhana) ontbreekt, gaat het altijd vanzelf de verkeerde kant op.
Toen ik een jongetje van 10-12 jaar was, was dit de gedachte die vaak in me opkwam:
Een rotsblok rolt wel vanzelf van een berg af,
maar om hem van onderaan naar de top van de berg te duwen
moet je veel inspanning leveren.
Peter van Loosbroek — Ananda, auteur van sleuteltotinzicht.nl.
Voorbeeld sneeuwbal
Inspanning (padhana) is nauw verweven met indachtigheid (sati) en ook met het voorkomen van het ontstaan (uppajjati) van dingen. Hoe dit precies zit en werkt zal ik in de volgende sub pagina's van deze groep pagina nader toelichten. In elk geval is dit een belangrijke reden waarom we in de satipatthana training de indachtigheid van de geest (cittanupassana) trainen. Wat voor nu van belang is te begrijpen, is dat nalatigheid (pamada) zorgt voor een toename (papañca). Dit is een ruim begrip, maar je kunt het zien in het perspectief van vergaren.
Waarneming bouwt een herinnering op. Door aan de dingen die je waarneemt (en dus ook voelt) vast te grijpen, 'kleeft' (visattika) het bewustzijn (viññana) daaraan. Op die manier vergaar/verzamel je. Hierdoor neem je steeds een ballast (upadi) met je mee. Het ene ding waar de geest aan kleeft, is een voorwaarde voor een ander ding om aan te kleven. Zo dijt dit kleven zich uit; het krijgt steeds meer 'aanknopingspunten'. Het volgende is een essentieel gegeven omtrent het afhankelijk ontstaan van dingen en goed om erover na te denken:
Wanneer dit er is, ontstaat dat. Wanneer dit er niet is, kan dat niet ontstaan. Iets kan alleen ontstaan uit iets anders als er een afhankelijkheid is. Wanneer die afhankelijkheid van iets er niet is, kan daar niets uit ontstaan.
Door het vergaren raakt de geest steeds voller en raakt hij overbelast. Dit lijkt op een sneeuwbal die van een berg rolt en door het kleven van de sneeuw groter en groter wordt oftewel: toeneemt (papañca). Het is vanwege de tekortkoming in aandacht schenken (avajjana) waardoor de geest kleeft en er dingen 'in het bestaan komen' of 'geboren worden' (uppajjati). Het kleven is de afhankelijkheid (nissito) hierin. In de volgende sub pagina's van deze groep pagina meer hierover.
De Boeddha verwierf verlichting door te ontdekken
Het ontwaken (bujjhati) tot de realiteit (sacca) is het boeddhistische doel. Dit is gelijk aan het verwerven van Nibbana oftewel het ongeconditioneerde (asankhata). Het komt simpelweg neer op 'de dingen zien zoals ze werkelijk zijn' (yathabhuta). De realiteit zien kan alleen als de geest niet vooropgezet is (asankharika citta), niet beïnvloed is door wat dan ook. Zelfs de arahat is niet eens gebonden aan de kennis van het Pad dat door de Boeddha uiteengezet is. Op weg naar het doel heeft hij echter weldegelijk gebruik gemaakt van het Pad. Maar het Pad is 'werelds' (lokiya). Dit wil zeggen dat het Pad in de wereld aanvangt; het voert je van het wereldse naar het bovenwereldse (lokuttara). Om de verlichting, het bovenwereldse, te verwerkelijken, is het daarom nodig om 'voorbij de wereld te gaan'. In die zin is de arahat niet gebonden aan kennis (ñana bandhu). Zou hij dat wel zijn, zou hij zich vastklampen aan de kennis die hij zich heeft eigengemaakt, dan zou zijn geest 'vooropgezet' (sasankharena) zijn en dus geconditioneerd (sankhata) zijn waardoor het onmogelijk is het ongeconditioneerde (asankhata) te bereiken[1].
Alle geconditioneerde dingen zijn vergankelijk. Wees daarom altijd waakzaam en streef volhardend naar het ongeconditioneerde.
Het is deze ultieme vrijheid die deze Prachtige Mens (acchariya manussa) als voorwaarde aangeeft voor de bevrijding (vimutti) van alle lijden (dukkha).
Het Pali woord ñanamevettha betekent dat verlichting alleen kan worden bereikt door wijsheid. De drie fasen voor de ontwikkeling van wijsheid is: 1. aandacht; 2. zien; 3. begrijpen (= inzicht/wijsheid).
Maar het is de tussenkomst van het 'ik' (atta) dat voor een verdraaiing (vipallasa) van visie (ditthi) zorgt, een verdraaiing van de realiteit (sacca). Het is een verstoring (iñjita). Dit begint bij hele kleine dingen, ogenschijnlijk nietszeggende gebeurtenissen, minuscule ervaringen die niet belangrijk lijken te zijn. Subtiele dingen zijn misleidend omdat ze stilletjes 'komen aansluipen', 'in ons opkomen'. Er is diepe aandacht voor nodig om ze te zien en te begrijpen omdat ze de voorwaarden (paccaya) zijn voor het in het bestaan komen (uppajjati) van meer dingen, grovere dingen, intensere vormen. Het niet zien doet het groeien, toenemen, uitdijen en in kracht toenemen.
De ene verstoring zorgt — vanwege een afhankelijkheid (vastgrijpen (upadana)) — voor weer een andere verstoring waardoor de (persoonlijke) wereld wordt uitgebreid en de verstoringen zelf worden geïntensiveerd. Dit kan zodanig zijn dat de visie van iemand zelfs leidt tot 'de dingen op z'n kop zien' (vipallasa). Het sluipt. Het is bedrieglijk (moha) en gevaarlijk (adinava).
Hoe meer we toegeven aan de eisen van dit 'ik', hoe krachtiger het zal worden en hoe verder we van de realiteit (sacca) verwijderd zullen raken. Bevrijding (vimutti) komt dan steeds verder van ons vandaan te liggen. Het is dit dat de weg naar bevrijding blokkeert en tegelijkertijd ons krachtiger bindt aan innerlijke slavernij. Mensen zijn vaak erg begaan met hun 'ik' en alles wat daar omheen draait, maar het is ditzelfde 'ik' dat ons leven bezwaard, bemoeilijkt, vernauwd, gevangen houdt. Er is een moedige instelling voor nodig om dit 'ik' te overwinnen (atta jinati), om onthecht (viraga) te zijn.
Het 'ik' creëert een 'persoonlijke wereld' waardoor we dingen gaan zien vanuit ons eigen perspectief en het onmogelijk is om objectief te zijn wat essentieel is voor bevrijding (vimutti). Hoe krachtiger het 'ik' aanwezig is, hoe krachtiger de gebondenheid is aan zijn eigen gesponnen wereld. Het is zeker op z'n plaats om ook 'de gebondenheid aan de wereld' te benadrukken. De ideeën van en over 'ik' binden ons aan het bestaan en zijn de bron van een slavernij die 'ongekend' is en gevaar (adinava) impliceert. Boeddhisme echter, is een ontdekkingstocht, een reis waarin het ongekende gekend kan worden. Het is een tocht die leidt van gevaar (adinava) naar veiligheid (khemam). Het is een tocht die het hart van de Boeddha zelf weerspiegelt. Hij uitte dit tijdens zijn verlichting in twee mooie verzen waarin hij aangaf de 'huizenbouwer' (gahakarakam) te hebben ontdekt.
Het ontdekken is een weg van alertheid (sati), zorgvuldigheid (patisankha) en het onderzoeken (dhamma vicaya) van 'hoe dingen werkelijk zijn'. Niet alles zomaar voor lief nemen wat door de zintuigen tot je komt. Bewaak ze heel goed. Zo voorkom je dat de geest lui en traag (thina middha) wordt en je Mara voor kunt zijn. Hij is een hele slechte vriend (papa mitta) want alles wat waar, goed en rechtvaardig is, dat probeert hij met zijn listen voor je te verdraaien (vipallasa). Hij probeert een wig te drijven tussen jou en wat (en wie) goed is voor jou. Hij omarmt alles wat de Dhamma niet is (adhamma). Mara is bevriend met het oude, hij houdt je conditionering in stand.
Als je zo niet door wilt gaan moet je het proces van worden (kamma bhava) doorbreken, niet kleven aan het oude ik en je bewustzijn (viññana) steeds vernieuwen. Dit kan door alles achter te laten in de zin van het verzaken (nekkhamma) van het zintuiglijke (kama). Precies gezegd is dit: niets vastgrijpen wat door de zintuigen komt. We hebben gezien dat waarnemingen een herinnering opbouwt. Het vastklampen daaraan is en creëert een afhankelijkheid (anissito) aan het oude. Maar waar het oude is, daar kan het nieuwe frisse leven niet zijn. Het nieuwe kun je alleen ontdekken als je jezelf nergens meer in de wereld aan vastgrijpt, jezelf nergens aan conformeert, jezelf nergens afhankelijk van maakt (anissito). Dit is onthechting (viraga). Dit is de weg naar innerlijke vrijheid, de weg van het ontdekken (passati). Dit is het illusionaire zelf verlaten (nekkhamma) en 'tot je ware zelf komen'. Exacter en vanuit boeddhistisch perspectief gezien is het 'het ongeconditioneerde realiseren', het 'ongeborene' (asankhata). Dit is het afhankelijke ontstaan doorbreken. Dit is het einde van worden, het einde van het in het bestaan komen (bhava), het einde van lijden (dukkha).
Dit is de weg die de Boeddha bewandelde wat hem een echte revolutionist maakte en zodoende de 'huizenbouwer' (gahakarakam) ontdekte. Want ontdekken gaat begoocheling (moha) tegen en opent de weg naar ware wijsheid (pañña). De totale bevrijding van alle afhankelijkheid en innerlijke slavernij (yoga kkhema).
In ons geval verwijst het 'ontdekken' heel specifiek naar 'de sluiers weghalen die de realiteit bedekken' (ont-dekken, het ontdoen van hetgeen wat door 'Mara' wordt bedekt).
Omdat ik niet in het oude leef, is mijn leven steeds nieuw, ongeconditioneerd (asankhata) waardoor ik kan ontdekken. Ik draag geen ballast (upadhi) met me mee en ben altijd ongelooflijk gelukkig.
Namuci de niet-bevrijder
Erg belangrijk te beseffen is dat zintuiglijkheid (kama) een onderwerping aan Mara is waarmee we onszelf aan banden leggen (kama guna). Daarnaast is het ook een onderdanigheid, een toestand waarin we niet goed voor onszelf opkomen, niet rechtvaardig voor onszelf zijn.
Zintuiglijk verlangen (kamacchanda) wordt geïntensiveerd door zintuiglijke toegeeflijkheid. Zo leidt het tot (samvattanti) begeerte (tanha). De Boeddha heeft begeerte aangewezen als de hoofdoorzaak van lijden (dukkha) omdat begeerte leidt tot hechten (upadana), worden (bhava), geboorte (jati), dood (marana) etc.
Vanwege het vastgrijpen (upadana) van wat we door de vijf fysieke zintuigen en de geest als zesde zintuig ervaren, maken we onze visie er afhankelijk (nissito) van. Want als we onvoldoende waakzaamheid betrachten zullen er snel aannames (sarambhapi) in ons ontstaan (uppajjati) — oftewel: 'in ons worden geboren'. Bewustzijn (viññana) heeft namelijk de neiging om te kleven (visattika) aan een mentaal object. Dit is de voorwaarde (paccaya) voor een verkeerde visie. Zo ontstaat het (uppajjati), zo neemt het toe (papañca), zo komt het in het bestaan (bhava).
Het hechten is dus de oorzaak van het ontstaan van een afhankelijkheid. En het is vooral de afhankelijkheid waardoor onze visie wordt beïnvloed (asava) en bepaald (votthapana). Dit werkt beperkend, het vernauwd de geest, het bindt de geest aan het oude zodat hij niet het nieuwe, ongeconditioneerde Nibbana kan ontdekken. Door deze afhankelijkheid zijn we onderhevig aan lijden (dukkha) waardoor we dus gebonden zijn aan slavernij. Zolang er een kleven van het bewustzijn is — begeerte dus — zolang zullen we gebonden zijn aan lijden en kunnen we geen echte vrije mensen zijn.
Laat je niet misleiden door wat er ook is. Door de Dhamma te bestuderen (pariyatti) en te beoefenen (patipatti) kom je tot een doordringend inzicht (pativedha) en wordt het pad van Mara gesloten en het Pad van de Boeddha geopend.
Hoe kunnen we vrij van slavernij (ayoga kkhema) zijn als we datgene in standhouden wat ons gebonden houdt? Dat is niet mogelijk. Bewaak daarom de zintuigen goed, grijpt niets vast, en zorg dat er geen afhankelijkheid is zodat je echt vrij kunt zijn. Dit is waarom de Boeddha de voorwaartse- en achterwaartse richting van het afhankelijk ontstaan (paticcasamuppada) onderwijst.
Namuci is een andere naam voor Mara en betekent 'de niet-bevrijder'. Hij zal er alles aan doen om je te misleiden zodat je vastgrijpt, jezelf afhankelijk maakt van wat er ook door de zintuigen tot je komt.
We hebben het gehad over het bewustzijn (viññana) dat tot uitblussing, tot uitdoving (nirodha) moet komen. We hebben ook gezien dat het hierbij niet gaat om bewustzijn op zich, maar specifiek om een bepaald type bewustzijn: het bewustzijn dat met persoonlijkheid beladen is. Dit maakt bewustzijn tot een 'ego trip' en het is belangrijk te begrijpen wat dit inhoudt.
We hebben ook gezien dat zintuiglijke verlangens (kamacchanda) een primaire sleutelrol hebben in het in stand houden van het 'zelf', het 'ik' door er voeding (ahara) aan te geven. Zintuiglijkheid (kama) leidt tot (samvattanti) begeerte (tanha), begeerte leidt tot hechten (upadana) vanwege afhankelijkheid (nissito). Wanneer we gehecht zijn is het onmogelijk om echt vrij te zijn. Als we onze eigen wereld kennen, zullen we zien dat we vooral gehecht zijn aan onszelf.
In boeddhistische meditatie is het erg belangrijk te begrijpen hoe de geest werkt. Daarom zullen we er hier extra aandacht aan besteden.
Wat Mara je ook influistert, kijk met diepe aandacht naar wat er is en doe er niets mee. Dit is de manier die de Boeddha adviseert. Wees altijd als een passieve toeschouwer.
De wereld en ik
Bewustzijn (viññana) is als een 'ego trip' en het is het persoonlijke (sakkaya dhamma) dat het tot 'dit type trip' maakt. Heel exact gezien beschouwen mensen zichzelf verbonden met alles in het bestaan, d.w.z. met de vijf groepen van hechten (pañca upadana kkhandha). Met die verbondenheid bedoel ik niet 'het één zijn met' maar de gehechtheid eraan wanneer alles binnen deze groepen van hechten wordt beschouwd als zijnde 'ik', 'mij', 'mijn', 'zelf'. Maar het kan zijn dat dit nog te diep voor je gaat en daarom kun je het ook op een andere manier zien. Het persoonlijke is in het bijzonder alles waar je je mee verbonden voelt, waar je jezelf mee identificeert. Ik bedoel niet die dingen waar je een gezonde affiniteit mee hebt, maar waar je je mee verbonden voelt in de zin van hechten.
Gehechtheid is in werkelijkheid angst (bhaya). Angst om de wereld te verlaten. De wereld rondom 'ik', zowel de interne- als de externe wereld. Want deze bestaan niet afzonderlijke of los van elkaar. Door angst ontstaat (uppajjati) nog meer gehechtheid dat de vicieuze cirkel compleet maakt. Angst is een ruim begrip en speelt op veel vlakken.
Een bepaald type bewustzijn
Wat is het type bewustzijn dat moet uitdoven (nirodha) waarover we het hebben gehad? Het is het type bewustzijn dat zich verbonden voelt met alles wat rondom 'ik', 'mij', 'mijn', 'zelf' etc. draait. Het is dit type bewustzijn dat tot bedaren, tot rust en uiteindelijk tot uitblussing moet komen. Het idee dat we hebben van een 'ik' is niet echt, het is 'gekunsteld'. Als we dit ik-bewustzijn kunnen laten sterven, komen we tot het ongekunstelde (anatam) hetgeen gelijk is aan Nibbana.
Alle mensen zijn bewust, maar allemaal op hun eigen persoonlijke manier. Die persoonlijkheid wordt in het bijzonder gegenereerd door zintuiglijke verlangens (kamacchanda). Zoals we hebben gezien leiden deze tot hechten hetgeen bevrijding blokkeert. Het blokkeert niet alleen de bevrijding; het intensiveert ook het lijden. Het veroorzaakt (uppajjati) bijvoorbeeld ook angst (bhaya). Angst is geen geluk, maar lijden.
Het zijn niet de dingen die lijden veroorzaken
Vaak denken mensen dat het seks en geld is dat voor lijden zorgt en dat dit allemaal fout is en niet mag. Maar dat is een aanname (sarambhapi) die overgenomen is uit het gekrakeel van mensen die er niets van hebben begrepen. De Boeddha waarschuwt niet specifiek voor seks en geld, maar voor zintuiglijke verlangens die alle richtingen op kunnen gaan. Het is het eerste item in de lijst van de vijf hindernissen (pañca nivarana). Met seks en geld is (voor de lekenvolgeling) niets mis mee, mits er verstandig mee omgegaan wordt en uitersten vermeden worden. De Boeddha leert de middenweg (majjhima patipada). Seks en geld zijn dan wel vaak de objecten die veel mensen het meest verblinden, maar dit betekent daarom nog niet dat dezelfde objecten voor iedereen geldt. Veel mensen worden door heel andere en meer dingen in beslag genomen. Wat wel voor iedereen geldt, is dat de toegeeflijkheid aan zintuiglijk verlangen, ongeacht op welk object het is gericht, een gevaar (adinava) vormt. Het maakt dus niet uit wat het object is, maar de voortdurende toegeeflijkheid aan waar de aandacht heen wil. Want zo wordt de realiteit van het moment gemist. En bovendien zijn het niet de dingen die lijden veroorzaken, maar het hechten eraan. Er mag in principe van alles zijn, als je er maar niet aan gehecht bent. Want dan ervaar je lijden als het er niet is.
Zo meteen zullen we zien dat het hechten aan meningen (ditthi) het 'basisprobleem' zal vormen.
Basis gehechtheid vanwege een gewoontepatroon
Hoe vaker we toegeven aan 'de wil van de zintuigen', hoe eerder we door dit gewoontepatroon 'de dingen gaan zien zoals we ze willen zien'. De steeds herhalende gedachte- en gewoontepatronen zijn als een 'training' voor de geest waardoor het 'ik' steeds vaker het voortouw neemt. Want waar geen waakzaamheid is, daar staat Mara met z'n leger klaar om toe te slaan.
Dit begint bij het te zien in de eenvoudige dingen. Wanneer je een niet efficiënte handeling maakt of een handeling die nadelig is, zul je zulk een gedrag voortzetten wanneer je het niet ziet. Maar als je aandachtig bent ga je het zien. Als je het ziet kan je het begrijpen (bijvoorbeeld dat er nadeel aan kleeft). Als je iets begrijpt stap je eruit, verlaat je het (nekkhamma). Op precies dezelfde manier werkt het met de bevrijding van lijden: als je het begrijpt stap je eruit. Daarom is wijsheid de voorwaarde voor bevrijding (vimutti).
Wanneer geen waakzaamheid in acht genomen wordt, wanneer zintuiglijke toegeeflijkheid een gewoontepatroon wordt, worden ze hardnekkiger. Dan ontwikkelt er zich een 'pathway' en slijt het hechten aan de wereld en het afhankelijk (nissito) zijn, langzaam en geleidelijk, maar ongemerkt in. Zo gaat het ontstaan, zo komt dit lijden in het bestaan (uppajjati). En zo ontwikkelt zich een basis gehechtheid aan allerlei dingen. Die basis gehechtheden (upadhi) versterken niet alleen het hechten aan diverse objecten, maar versterken vooral ook het hechten aan persoonlijke meningen (sakkaya ditthi). En dat is het basisprobleem voor de verwerkelijking van verlichting omdat het een persoonlijke visie opbouwt. Deze visie is ontstaan 'afhankelijk van'. Ter herinnering:
Wanneer dit er is, ontstaat dat. Wanneer dit er niet is, kan dat niet ontstaan. Iets kan alleen ontstaan uit iets anders als er een afhankelijkheid is. Wanneer die afhankelijkheid van iets er niet is, kan daar niets uit ontstaan.
Dit is de basis voor de groei en de toename (papañca) van een bos van ideeën. Het creëert een kloof tussen illusie (maya) en realiteit (sacca). Dit is hoe Namuci, de niet-bevrijder, een krachtige barricade opwerpt om je bevrijding te dwarsbomen.
Hoe vaker aan de eisen van de wil van de zintuigen wordt toegegeven, hoe dominanter en hoe hardnekkiger het hechten aan die persoonlijke visie (sakkaya ditthi) wordt. Zo groeit het, zo komt dit langzaamaan in het bestaan (uppajjati). Hier is Mara aan de winnende hand.
Zo ontstaat er een persoonlijk bewustzijn waarin niet de dingen kunnen worden gezien zoals ze werkelijk zijn; het is subjectief, niet objectief. Zo wordt de realiteit (sacca) persoonlijk ingevuld onder allerlei aannames (sarambhapi) en door diezelfde persoonlijkheid bepaald (votthapana). Maar de realiteit is geen individuele, persoonlijke kwestie; de realiteit is voor iedereen hetzelfde, de realiteit is niet persoonlijk. Waarheid is universeel. Omdat bewustzijn vanwege begeerte (tanha) de neiging heeft om te kleven (visattika) aan mentale objecten, ontaardt bewustzijn snel in een 'ego trip'. Maar waar het 'ik' is, daar kan de waarheid niet zijn. Het sluit de deur naar bevrijding (vimutti) en wakkert het (persoonlijk) lijden (dukkha) aan. Het is dit type bewustzijn waarvan de Boeddha leert dat het tot uitblussing (nirodha) moet komen.
Gewedijver
Mensen zijn vaak meer geïnteresseerd in hun persoonlijke mening (ditthi) dan in waarheid, in de Dhamma. Als je het spel van Mara doorhebt en de beweegreden van Namuci kent, zul je de onderliggende oorzaken ervan begrijpen. Dit is Dhamma zien. Onthoud dit goed: waar een omarmen is, daar is ook een wegduwen (anurodhapativirodha). Het hechten aan meningen doet de realiteit (sacca) wegduwen. Een persoonlijke visie wordt in stand gehouden door de afhankelijkheid van zintuiglijke verlangens (kamacchanda), het meest vooraanstaande leger van Mara. Want verlangens willen steeds om de realiteit heen, niet er doorheen. De smoesjes van Mara zijn onbeperkt. Omdat dit Namuci in de hand werkt, speelt Mara nóg een troef uit: hij laat mensen ook geïnteresseerd zijn in elkaars mening. Meningen zetten je op een dwaalspoor en het wedijveren met anderen geeft er een versterkt impuls aan. Want het 'ik' dat altijd een tweestrijd aangaat, wil daar als winnaar uit tevoorschijn komen met zelfverheffing (mana) tot gevolg. De 'tactiek van Namuci' is helemaal gebaseerd om je van de Dhamma weg te leiden zodat je het doel, de bevrijding (vimutti), volledig mist.
Er zijn werkelijk mensen die dermate onder invloed van Mara leven, dat ze stellig van mening zijn dat het bestuderen van de Dhamma niet de weg is… Dit zelfs afraden… En dit zijn zelfs mensen die zich ook nog 'boeddhist' noemen. Nog erger: het zijn zelfs mensen die zich 'boeddhistisch leraar' noemen… In een van de sub pagina's van deze groep pagina zullen we aanhalen hoe de Boeddha stond tegenover de schade die hierdoor wordt aangericht. Als je over een gezond verstand (anummattaka) beschikt, zul je wellicht begrijpen dat hij niet mals was in zijn veroordeling van dergelijke ziekelijke gedachtegangen.
Door het uitblijven van de bestudering (pariyatti) van de Dhamma, blijft daarmee een correcte beoefening (patipatti) van de Dhamma uit en dus ook de doordringing (pativedha) van de Dhamma.
Het is goed wanneer een wijs mens over de Dhamma tot beginners spreekt, of een leraar tot zijn leerling. Zo kunnen mensen de Dhamma vernemen. Dit leidt tot vrede (santi). Maar wanneer er sprake is van een geredetwist (bhanditum), een gewedijver, dan is de waarheid ver te zoeken. Dit leidt tot verdeeldheid, tot onvrede. Dat is de Dhamma niet. De onderliggende oorzaak hiervan is vanwege mentale tekortkomingen, mentale factoren die vanwege een gebrek aan kennis en training niet ontwikkeld (bhavana) kunnen zijn.
Waarheid staat niet ter discussie. Wanneer waarheid gezien wordt, houdt al het geredetwist op. Waar het 'ik' is, daar is de waarheid niet. Maar wanneer het 'ik' zijn dominantie heeft verloren komt de waarheid tot leven. Wanneer in iemand de Dhamma begint te dagen, raakt zo iemand geënthousiasmeerd (piti) in de Dhamma en verafschuwd tweestrijd en meningen.
Wanneer iemand echt in de Dhamma staat, de Dhamma in zijn leven integreert, is indachtigheid (sati) de primaire sleutel die centraal staat in zijn leven. Indachtigheid is primair omdat het de eerste stap is richting verlichting, bevrijding. Dit is zijn toewijding, geen gediscussieer. Door de training in indachtigheid ontwikkelt zich de factor onderzoek naar realiteit (dhamma vicaya). Naarmate een objectief gewaarzijn (vijañana) toeneemt, nemen persoonlijke meningen (sakkaya ditthi) af. Een persoonlijke mening en waarheid gaan niet samen. Hoe steviger aan de persoonlijke mening wordt vastgehouden, hoe groter de kloof tussen de persoon en de waarheid. Die kloof wordt gecreëerd vanwege de tegenstrijdigheid (paccutthapana) van het 'ik'. Waarheid en het 'ik' gaan elk een heel andere richting op.
Indachtigheid en onderzoek naar realiteit zijn de eerste twee factoren van verlichting (bojjhanga), d.w.z. factoren die nodig zijn om verlichting te verwerven, het doel te verwerkelijken. Dit is wat Mara de misleider verblindt en Namuci de niet-bevrijder doet vluchten.
Meningen leiden niet tot wijsheid (pañña), niet tot innerlijke vrede (santi). Integendeel: ze leiden alleen maar tot verdeeldheid (bheda). Zowel in de interne- als in de externe wereld, in onszelf en alles daar omheen.
Waar een gewedijver is, daar is het hechten aan meningen (ditthi). Daar is de Dhamma niet.
Wanneer de geest tot bedaren is gekomen en Mara overwonnen is, is het 'ik' overwonnen (atta jinati). Dan wordt iemand zo stil als een diep meer. Het enige geluid dat dan nog hoorbaar is, is het geluid van de Dhamma dat weergalmt vanwege een ontwikkeld hart. Zo is het bewustzijn van de arahat al in deze wereld volledig tot uitblussing gekomen, volledig uitgedoofd (nirodha). Daarom redetwist (bhanditum) hij niet met de wereld. En na zijn dood is er geen spoor van hem meer te bekennen. Waarom is dat zo? Dat is zo omdat zijn bewustzijn (viññana) nergens meer aan kleeft (visattika), nergens afhankelijk van is en daarom vrij is. Mensen die beweren dat zij na de dood van de Boeddha 'de Boeddha hebben gezien of ontmoet' (of een arahat-discipel), begrijpen daarom niet wat verlichting is en hoe bewustzijn werkt.
De wereld is verzot op redetwisten,
maar een arahat redetwist niet met de wereld.
Zijn bewustzijn is al in deze wereld uitgedoofd en nadat hij is heengegaan,
is er geen spoor van hem meer te bekennen.
Peter van Loosbroek — Ananda, auteur van sleuteltotinzicht.nl.
Gestoordheid
Wanneer er een hechten is in het waarnemen ontstaat er een verstoring (iñjita). Dit is vanwege de tussenkomst van het 'ik' dat zich laat beïnvloeden door Mara. Hoe vaker dit zich herhaalt, hoe sterker de verstoring. Nu is het natuurlijk niet zo dat alle mensen compleet gestoord zijn, maar sommige zijn dat wel… Het woord 'verstoring' dien je heel serieus te nemen. Bij alle niet-verlichtte mensen is er in zekere mate sprake van een 'verstoring', want alleen een verlicht mens, een arahat, is volkomen vrij van alle bezoedelingen.
De Boeddha wijst begeerte (tanha) aan als de hoofdoorzaak van lijden. De begeerte van het 'ik' noemt de Boeddha 'de verstrikker' (jalini). Het hechten aan meningen/visies doet een bos van ideeën voeden (ahara) waardoor er een oerwoud van meningen ontstaat (uppajjati). Het werkt eigendunk (mana) in de hand en leidt tot (samvattanti) geestelijke stoornis (cittakkhepa).
Omdat iemand de Dhamma niet kent, begrijpt iemand niet hoe de geest werkt en weet iemand niet waar hij op moet letten zodat het ontstaan en de toename van de verstoring kan worden tegengegaan. Doordat aandacht tekortschiet ontstaan (uppajjati) er allerlei dingen (gedachten, gevoelens etc.) in zijn geest. Dit is de voedingsbodem voor een idee, de kiemen die het bestaan veroorzaken (nirupadhi). En elk idee kan een voorwaarde (paccaya) zijn voor het ontstaan (uppajjati) van nog meer gedachten en ideeën. Ik zeg 'kan' een voorwaarde zijn, omdat met een idee op zich niets mis is. Maar het is het hechten (upadana) eraan en het voeding (ahara) geven, dat meer en meer gedachten en ideeën doet ontstaan. Het hechten is de afhankelijkheid (nissito) die de voorwaarde is voor het ontstaan van dingen. En waar afhankelijkheid is, daar kan geen vrijheid zijn. Omdat het zo belangrijk is om het afhankelijk bestaan te begrijpen, nogmaals het volgende fragment. Dit is de Dhamma, niet een mening:
Wanneer dit er is, ontstaat dat. Wanneer dit er niet is, kan dat niet ontstaan. Iets kan alleen ontstaan uit iets anders als er een afhankelijkheid is. Wanneer die afhankelijkheid van iets er niet is, kan daar niets uit ontstaan.
Waar het ik is, daar kan de Dhamma niet zijn. Het hechten aan persoonlijkheid (sakkaya ditthi) oftewel meningen, is dan ook de eerste van de tien banden (saññojana) die een mens aan lijden bindt.
De begeerte van het 'ik' noemt de Boeddha 'de verstrikker' (jalini). Het hechten aan meningen/visies doet een bos van ideeën voeden (ahara) waardoor er een oerwoud van meningen ontstaat (uppajjati).
Rusteloosheid
Een andere belangrijke mentale factor die Mara in de hand werkt, is rusteloosheid (uddhacca). De rusteloze geest kan niet 'alleen zijn'; hij wil steeds onderhoudend zijn. Hij is voortdurend afgeleid omdat hij onophoudelijk bevrediging zoekt in dingen, dan weer hier, dan weer daar (S56-011). Zijn aandacht gaat steeds naar een of ander object uit. Dit lijkt op een nagejaagde haas die in zijn angst (bhaya) van de ene naar de andere schuilplaats springt in de hoop (asamsa) daarin een veilig heenkomen te kunnen vinden. Maar zijn hoop is een verlangen dat ondersteund wordt door angst. Wat het object is, daar maalt Namuci niet om; als de geest maar afgeleid en misleid is waardoor de weg naar bevrijding gesloten wordt.
Wanneer de geest rusteloos en vol zintuiglijk verlangen is, wordt daarmee langzaamaan een 'pathway' gebouwd. Dan kan hij niet 'tot in het object doordringen', d.w.z. niet volledig begrijpen (sampajañña). Hierdoor mist hij de kern van wat er is, wat er zich afspeelt. Wanneer bijvoorbeeld iemand tot je spreekt, mis je wat de spreker echt zegt wanneer je onrustig bent. Rusteloosheid (uddhacca) is in combinatie met bezorgdheid (kukkucca) een van de vijf hindernissen (pañca nivarana). In de volgende sub pagina's van deze groep pagina zullen we nader ingaan op de hindernissen.
Als de geest onder controle wordt gebracht zal hij een betere concentratie aanwenden en kalmer worden. In plaats van zintuiglijke dingen na te jagen zal hij dingen kunnen opgeven, verzaken (nekkhamma). Dan zal hij beter alleen kunnen zijn en uiteindelijk een volwassenheid (gotrabhu) bereiken waardoor hij volledig op eigen benen kan staan. Dit is de onafhankelijkheid (anissito) die zo essentieel is voor onthechting (viraga) en dus voor innerlijke vrijheid (vimutti).
Luiheid en traagheid
Mentale luiheid en traagheid zijn ook belangrijke mentale factoren die de ontwikkeling van de geest ernstig tegenwerken.
Iedereen zal wel begrijpen dat als je er een gewoonte op nahoudt om de gehele dag op de bank te zitten, je daar lui van wordt. Maar dit heeft niet alleen een fysiek nadeel. Als je te weinig beweegt gaat zelfs ook je mentale gezondheid erop achteruit. Een lichaam past zich namelijk aan een bepaald gedrag aan. De hersencellen van een lichaam dat inactief is, zullen zich aanpassen op deze fysieke inactiviteit. Want een lichaam dat weinig beweegt, behoeft minder mentale functionaliteit.
Naast het fysiek inactief zijn, kunnen we ook mentaal inactief zijn. Dit is waar we ons vooral op richten. De geest is immers de voorloper (pubbangama) en daarom verdient dit extra aandacht.
De geest moet dus niet inactief zijn, maar actief. Hiermee bedoel ik niet een rusteloosheid, maar actief in de zin dat hij kan doen wat hij hoort te doen. Hij moet correct kunnen functioneren. Wat hiervoor nodig is, is pure aandacht (avajjana). Aandacht is de eerste fase binnen de cognitieve opeenvolgingen en daarom van groot belang. Het is daarom aandacht waardoor meerdere essentiële functies van de geest (viññana kicca) op een natuurlijke wijze worden aangewend. Zonder de tussenkomst van 'ik'. Dit leidt tot het ongekunstelde (anatam). Aandacht leidt tot zien, en zien leidt tot begrijpen.
Hoe wordt de geest lui? Wat voor het lichaam het luieren op de bank is, is voor de geest het niet waakzaam zijn en zintuiglijke toegeeflijkheid (kama). Zo wordt hij inactief in de zin dat hij niet doet wat hij hoort te doen. Luiheid van geest maakt ook dat diverse mentale factoren (cetasika) niet goed kunnen samenwerken en daarom het goed functioneren van de geest tegenwerkt. Omdat hij niet doet wat hij zou moeten doen, is hij nalatig (pamada) op allerlei gebieden; in het bijzonder op het gebied van de eigen bevrijding.
Wanneer de geest lui en traag is, kan en zal hij niet in actie komen tegen de misleidingen van Mara en zal hij niet opstaan tegen zijn onrechtvaardigheid waardoor hij zichzelf aan banden (kama guna) legt. Luiheid is funest omdat hij dan niet snel genoeg kan zijn om de misleidingen van Mara voor te zijn. Want zodra er iets in het bewustzijn opkomt, moet de groei, het verder opkomen (uppajjati), worden afgekapt. Traagheid is funest omdat de geest dan tekortschiet in de essentiële functies die daar voor nodig zijn. De geest kan zeer snel zijn, maar een belangrijke voorwaarde is dat het 'ik' niet tussenbeide komt omdat dan een blokkade opgeworpen wordt. Zonder die tussenkomst is de geest in zijn oorspronkelijke en ongekunstelde (anatam) staat. Het is deze staat waarin intuïtief inzicht ongehinderd in een zeer snelle flits haar werk kan doen. De Boeddha heeft daarom de mensen steeds aangespoord dat zij niet nalatig moeten zijn in waakzaamheid. Zelfs met zijn allerlaatste woorden.
Luiheid en traagheid (thina middha) vormen samen één van de vijf hindernissen (pañca nivarana). In de volgende sub pagina's van deze groep pagina zullen we nader ingaan op de hindernissen.
Niet-dwang
Zonder de Dhamma te leren (pariyatti) zal succes op deze realistische weg uitblijven. Om de doodeenvoudige reden dat je dan niet (correct) de (ware) Dhamma in praktijk kunt brengen (patipatti) en daarom niet tot een doordringend inzicht (pativedha) kunt komen.
Wanneer er een gezonde interesse in de Dhamma is en je doet goed je best deze in praktijk te brengen, dan is dat lovenswaardig en een groot voordeel voor je. Maar in het heel goed je best doen kan ook een tekortkoming schuilen die je nog niet meester bent.
Als je heel graag een doel wilt bereiken kun je gefixeerd zijn op het doel. Dan fixeer je jezelf op een punt. Echter, gefixeerd zijn op een punt sluit de dingen die eromheen zijn uit. Dit betekent dat je bepaalde dingen die meespelen — dingen om het doel te bereiken of juist dingen die je hierin hinderen — niet ziet, over het hoofd ziet.
Het doel kun je niet pakken, maar het 'ik' dat gedreven wordt door begeerte (tanha), wilt het hebben. Wat wijst de Boeddha als hoofdoorzaak van lijden aan? Begeerte. Waarom wordt de Boeddha de 'Leraar van de Leer van geen-zelf' genoemd? Omdat hij leert dat het 'ik' overwonnen moet worden (atta jinati). Het zijn deze dingen die tot dwangmatigheid aanzetten waardoor je het doel voorbijschiet. Maar wees gezegend: je hebt een enorme voorsprong omdat je nu weet hoe het 'ik' er de klad in brengt.
De weg is om tot een mentale staat te komen die zonder begeerte (alobha) is hetgeen de overwinning op het 'ik' is. Het is normaal dat deze staat nog niet aanwezig is omdat hij ontwikkeld (bhavana) moet worden. Geduld (khanti) is erg belangrijk alsook volharding (appamada). Door je niet te fixeren op het doel kun je echt leren (passati) en ervaring (veditabba) opdoen. Langzaam maar zeker zul je er meer en meer vaardigheid (paguññata) in krijgen. Het is een weg van vallen, opstaan en weer doorgaan.
Respect
Een ander aspect wat erg bepalend is om het doel te bereiken, is respect. Het is verbonden met begrip. Waar we respect voor hebben, is bepalend voor waar we naar toe afbuigen.
Respect betuigen is een verdienstelijke daad, maar dan moet wel goed begrepen worden wat respect echt is. Ook benadrukken monniken met een beperkt begrip omtrent de Dhamma erg vaak het doen van verdienstelijke daden. Waarom is dat zo? Dat is omdat zij de kern van de Leer missen. Hoe dat precies zit en wat de Boeddha hierover zegt, lees je op de pagina Apaciti — Respect.
Oordelen
Nu we het eerder hebben gehad over aannames (sarambhapi), vraag je jezelf misschien af hoe het nou zit met het vormen van oordelen.
Op de weg naar bevrijding (vimutti) kom je vaak en veel dingen tegen waarbij het essentieel is het onderscheid te zien tussen wat goed en wat verkeerd is, wat tot voordeel en wat tot nadeel leidt. Het is daarom weldegelijk belangrijk dat je correct kunt oordelen. Maar om tot een juist oordeel te komen moet daar wel een gegrond onderzoek (dhamma vicaya) aan voorafgaan. Als je bijvoorbeeld de edele intentie hebt om het boeddhisme te beoefenen, is het natuurlijk uitermate belangrijk te bepalen (votthapana) wat de Dhamma wel en wat de Dhamma niet is. Om niet blindelings achter bepaalde mensen aan te lopen, is het nodig om tot een goed oordeel kunnen te komen: in dit geval of dat degene die je volgt, de ware Dhamma verkondigt.
Eén van de functies van de geest is dat hij moet kunnen bepalen (votthapana). Als hij niet kan bepalen komt hij helemaal niet tot een oordeel en kan hij dus niet 'zijn weg bepalen die hij begaat'. Maar de geest is enorm snel, in zowel positieve als in negatieve zin. Vandaar dat indachtigheid (sati) en onderzoek (dhamma vicaya) van cruciaal belang zijn.
Wanneer hij niet goed getraind is, is hij snel om iets te creëren (uppajjati) om je om de tuin te leiden. In dit geval heeft Mara ruimte. Dan is ons oordeel een reactie op allerlei mentale associaties oftewel: gebaseerd op wat Mara ons influistert. Wanneer we daar op reageren betekent dat een beïnvloeding. Dit is de vooropgezette geest (sasankharika citta) waarmee we tot een verkeerd oordeel komen. Hij is star en kan zich niet goed aanpassen aan veranderende omstandigheden.
Wanneer hij wel goed getraind is, is hij snel om tot oplossingen te komen, bijvoorbeeld in situaties waarbij intuïtief inzicht van groot belang is. Hier heeft Mara geen enkele ruimte en is er geen beïnvloeding. Dit is de niet vooropgezette geest (asankharika citta) waarmee we tot een correct oordeel kunnen komen. Het aanpassingsvermogen van de geest (citta kammaññata) werkt dan perfect zodat hij snel kan inhaken op bepaalde situaties. Daarnaast kan hij dan ook goed omgaan met allerlei veranderende omstandigheden omdat hij flexibel is.
Oordelen is dus belangrijk, maar het moet goed gegrond zijn op basis van kritisch onderzoek (dhamma vicaya). Onderzoek leidt tot oordeelkundigheid oftewel onderscheidingsvermogen. Dit noemen we ook wel analytisch vermogen (patisambhida). Het is belangrijk om goed te kunnen analyseren zodat je correct je weg kunt bepalen (votthapana). Als je het onderscheid niet ziet tussen wat goed en wat verkeerd is, zul je nooit kunnen ontwaken (bujjhati) tot de absolute realiteit (paramattha).
De verschillende richtingen
Een leefwijze waarin geen waakzaamheid wordt nagestreefd, leidt tot (samvattanti) steeds meer en intensere zintuiglijke verlangens (kamacchanda). Het wordt dan steeds verleidelijker om hieraan toe te geven. Het wordt een gewoonte. Deze gewoonte wordt een geconditioneerdheid dat afhankelijkheid (nissito) in de hand werkt. In de volgende sub pagina's van deze groep pagina zullen we nader ingaan op wat conditionering precies inhoudt en hoe je jezelf van deze massa van lijden kunt verlossen.
Het steeds maar toegeven aan de wil van de zintuigen, is de primaire basis voor onderwerping. Het is een onderwerping aan een innerlijke autoriteit. Kortgezegd behelst dit de niet ontwikkelde geest.
Deze onderwerping leidt tot 'de dingen zien zoals je ze wilt zien', niet tot 'de dingen zien zoals ze werkelijk zijn'. Dit zijn twee verschillende typen van bewustzijn. Er is een lange lijst te maken om de verschillen te kunnen onderscheiden, maar een paar duidelijke kenmerken kunnen ook veelzeggend zijn:
Het eerste type leeft onder invloed van Mara, laat zich snel beïnvloeden (asava), op sleeptouw nemen en maakt zich zodoende afhankelijk (nissito), leeft onder invloed van autoriteit, terwijl het tweede type van precies het tegenovergestelde is.
Het eerste type is doordrongen met ideeën van 'ik', terwijl het tweede type er geheel vrij van is (attanuditthimuhacca).
Het eerste type is van een vernauwde, beperkte geest, terwijl het tweede van een ruime, onbeperkte geest is.
Het eerste type leidt tot een vooropgezette geest (sasankharika citta), tot aannames (sarambhapi), terwijl het tweede type een onbevooroordeelde geest (asankharika citta) is.
Het eerste type leidt tot angst (bhaya), terwijl het tweede type tot vrede (vupasamaya) leidt.
Het eerste type leidt tot ontkenning oftewel begoocheling (moha), terwijl het tweede tot erkenning (abhiññeyya) oftewel ontgoocheling (amoha) leidt.
Het eerste type laat dingen in het bestaan (uppajjati) komen, terwijl het tweede type het niet ontstaan (nuppajjati) betracht.
Het eerste type is niet vrij van slavernij (ayoga kkhema), terwijl het tweede type er geheel vrij van is (yoga kkhema).
Het eerste type is het type dat in dwazen (balo) verschijnt (uppajjati), terwijl het tweede in intelligente mensen (viññuhi) verschijnt (uppajjati).
Het eerste type bewandelt de weg van Namuci, terwijl het tweede de weg van de Boeddha volgt.
Degene die het eerste type nastreeft, legt het af tegen Namuci. Degene die het tweede type nastreeft, kan vervelende dagen hebben, maar met een rotsvast vertrouwen (saddha) in de Boeddha en volharding (appamada), zal iemand een innerlijke vrede verwerven die voorheen ongekend was.
Vanwege de misleiding zijn we begoocheld (moha) en kunnen we niet door dingen heen kijken. Als we wel door dingen heen kunnen kijken, begrijpen we dat dingen vergankelijk (anicca) zijn, onbevredigend en daarom in de kern lijden (dukkha) zijn, en dat ze zonder werkelijkheidswaarde (anatta) zijn. Dit zijn de drie kenmerken (ti lakkhana) die alle dingen in zich dragen.
Laat het duidelijk zijn dat een onderwerping aan de dominantie van het 'ik' gelijk is aan een toegeeflijkheid aan de wil van de zintuigen. Het spel van Mara, de misleider. Het leidt tot (samvattanti) het vastgrijpen (upadana) aan wat door die zintuigen komt, inclusief gedachten en ideeën. Het leidt tot een vernauwde (sankhitta citta) en beperkte geest.
De functie van bewustzijn is om totaal objectief gewaar (sampajañña) te zijn zodat de dingen kunnen worden gezien zoals ze werkelijk zijn. Dan is de geest vrij en zijn er geen obstakels die hem beperken en afhankelijk maken. Maar vanwege diverse tekortkomingen, dingen die niet ontwikkeld zijn, is er een afhankelijkheid (nissito). Waar afhankelijkheid is, daar kan geen ware vrijheid (vimutti) zijn.
Het sterven aan onszelf
Als ik zeg dat we moeten kunnen 'sterven' ten aanzien van onszelf, kan dit voor veel mensen vreemd klinken. Het niet kunnen 'sterven' aan 'zelf' is in werkelijkheid het in leven houden van een voortdurende dood omdat het idee van 'zelf' (atta) ons gevangen houdt. Maar we kunnen pas echt vrij zijn als we datgeen opgeven (nekkhamma) wat ons gevangen houdt. Dan kunnen we echt leven en echt gelukkig zijn.
Echt geluk is op elk moment begrijpen hoe dingen werkelijk zijn (yathabhuta). Dit geluk wil Mara ons ontnemen. Daarom heeft deze slechte vriend (papa mitta) nog een andere naam: Antaka, hetgeen 'de beëindiger van alles' betekent.
Dit is waarom de Leraar van de Leer van geen-zelf (sattha anatta vadi), onze enige echte Leraar, zo benadrukt heeft waarom de overwinning van dat 'zelf', 'ik', 'ego' etc. zo van cruciaal belang is. Dit was zijn grote ontdekking. En het is alleen een Universele Boeddha (samma sambuddha) die deze ontdekking doet en het aan de wereld bekendmaakt zodat wij dezelfde ontdekking kunnen doen.
Het wedergeboorteproces
Het wedergeboorteproces is voor veel mensen abracadabra. De meesten graven dan ook onnodig veel te diep en zoeken het veel te ver weg en in de verkeerde richting. Eenvoudige, maar cruciale antwoorden liggen in onszelf verscholen en het is van belang ze te begrijpen zodat je alles kunt halen uit de volgende rubrieken en pagina's. Ga naar Upapatti bhava — Het wedergeboorteproces in alle eenvoud. Je vindt de pagina ook als een sub pagina van deze groep pagina.
Beïnvloeding en autoriteit
Deze rubriek wordt in de loop van november 2025 geplaatst.
Extra aanbevelingen
Zie ook de groep pagina De kern van het ware boeddhisme.
Op groep pagina's zijn pagina's gebundeld omtrent een cruciaal onderwerp. Deze gebundelde pagina's noemen we sub pagina's. Ze werken gezamenlijk naar de betekenis en het doel van de groep pagina. In opbouwende en eenvoudige bewoording geven ze exact weer wat de Boeddha werkelijk heeft onderwezen.
Eindnoten
[1] Zie De gelijkenis van het vlot.
| RegID | AFS5FQAyIIXpHsd |
|---|---|
| Bijgewerkt | 30 oktober 2025 09:51:10 |
| Auteur | Peter van Loosbroek — Ananda |
| Locatie | www.sleuteltotinzicht.nl |
| Copyright | Zie a.u.b. copyright www.sleuteltotinzicht.nl/glb_copyright.htm |
| Overig | Geen |
