Het eten van vlees
Mamsa bhojana
Is het toegestaan voor boeddhisten vlees te eten? Wat heeft de Boeddha daarover gezegd?
Inhoudsopgave
Het voorkomen van verkeerd begrip omtrent kamma
De boeddhistische morele regels
Of een boeddhist nu wel of geen vlees 'mag' eten, daarover zijn de meningen (ditthi) nogal verdeeld. Dit is niet zo vreemd, want meningen zijn geen feiten; meningen zeggen niets over wat de Boeddha werkelijk heeft onderwezen. Integendeel. En of iemand wel of geen vlees eet, is een persoonlijke keuze. De Boeddha heeft niet gezegd dat iemand een vegetarisch dieet moet volgen en ook niet dat iemand dat niet zou moeten doen. Dit zijn niet de zaken die een essentieel kernpunt vormen.
Wat de Boeddha in zijn Leer het meest benadrukt en wat zo ontzettend belangrijk is, is het begrip kamma (Sanskriet = karma): heilzame (kusala) en onheilzame (akusala) wilshandelingen via het lichaam (kaya kamma), de spraak (vaci kamma) en de geest (mano kamma). Goed kamma leidt tot geluk, in dit of in een toekomstig leven. Slecht kamma leidt tot leed. Daarom is het van cruciaal belang dat we goed begrijpen wat kamma is en hoe we dat genereren.
Kort gezegd, maak je slecht kamma wanneer onheilzaam (akusala) bewustzijn en de mentale factoren (cetasika) die daar mee samengaan zoals hebzucht (lobha), haat (dosa) en begoocheling (moha), een handeling via het lichaam, de spraak en de geest ondersteunen.
Om de Dhamma in deze correct te begrijpen, is het van cruciaal belang te beschikken over een degelijke basiskennis over kamma. In de uitklapbare sectie hieronder — die vanwege de belangrijkheid vaker op de website geplaatst is — wordt de essentie ervan weergegeven, namelijk dat het om intenties gaat. Ook in de uiteenzetting van het Edel Achtvoudige Pad (ariya atthangika magga) gaat het steeds over de intenties achter de daad.
Raadpleeg straks ook de rubriek Extra aanbevelingen.
De basiskennis over kamma
Het onderwerp dat de Boeddha het meest aanhaalde in de vele toespraken die hij hield, betreft kamma. Want het kamma dat wij maken is waar 'de geest naar afbuigt' en dus onze koers (kamma patha) bepaalt. Omdat de Boeddha kamma zo benadrukte, is het daarom ook essentieel dat we goed kennis nemen van de belangrijkste aspecten die hier beschreven zijn.
Het woord 'sankappa' betekent letterlijk 'gedachten' en daarom wordt juist dit woord dan ook vaker in de boeddhistische literatuur gebruikt dan 'intenties'. Echter, het cultiveren van de juiste gedachten heeft de functie om de juiste intenties te ontwikkelen. Synoniem van sankappa is vitakka. Zie ook mano.
Gedachten zijn bepalend voor welke intenties we huisvesten. Vervolgens zijn de intenties die gepaard gaan met ons handelen (fysiek, verbaal en mentaal), op hun beurt bepalend voor de kwaliteit van dat handelen (of we goed of slecht kamma maken). Er zijn ook handelingen die 'karmisch neutraal' zijn (avyakata). Intenties zijn gelijk aan de wil (cetana). Het gaat altijd om de opzettelijkheid, de wil, de intentie, de keuze achter de handeling (de daad). Dit is waarom we het 'wilshandelingen' noemen.
"Wilshandelingen (cetana), monniken, is hetgeen dat ik kamma noem (cetanaham bhikkhave kammam vadami), omdat iemand door het te willen de handeling uitvoert met het lichaam, met de spraak, of met de geest."
A06-063
De Boeddha vond het erg belangrijk dat wij begrijpen wat kamma is. In eerste instantie is er kennis (ñana) voor nodig. De Boeddha heeft zeer veel gesproken over kamma en gerelateerde zaken omdat het nodig is om er kennis van te nemen. Want kennis is belangrijk, maar bedenk goed dat kennis niet verder gaat dan een verstandelijk begrijpen. Het intellect heeft namelijk z'n beperkingen omdat het verbonden is met en beïnvloed wordt door persoonlijk gevormde concepten, ideeën. Dit vormt een hindernis voor het stromen van diep intuïtief inzicht. We kunnen ergens een idee over hebben, maar meer is het niet. Een idee is slechts een zaak van het hoofd zonder dat Het hart wordt geraakt.
Voor het echte, volledige begrijpen van de wet van kamma, de wet van oorzaak en gevolg, is dus meer nodig dan louter intellectuele kennis (ñana). Waar het allemaal om draait, is inzicht, de dingen zien zoals ze werkelijk zijn (yathabhuta), een diep doordringend inzicht (pativedha) in het geheel, de samenhang van oorzaken en gevolgen. Dit zal de wet van kamma openbaren. Wat hiervoor nodig is, is de ontwikkeling van Het hart dat het licht van echt zien en begrijpen doet opflitsen.
Echter, het gehele proces van worden (bhava) oftewel het proces dat een wezen naar een bepaalde toestand doet afbuigen (kamma bhava), wordt door heel veel wilshandelingen (cetana) voltrokken. Zo zijn er licht- en zwaarwegende wilshandelingen die elkaar beïnvloeden en compenseren. En ook de verschillende omstandigheden die er op een bepaald moment zijn, zijn bepalend (zoals een zaadje in de grond ontwikkelt aan de hand van de hoeveelheid regen, zonneschijn etc.). En ook het aantal herhalingen van wilshandelingen en daarom heeft conditionering een allesbepalend effect op het kamma proces (kamma bhava). Maar elke wilshandeling draagt bij aan waar we naartoe afbuigen. Om heel nauwkeurig te kunnen zeggen door welke wilshandeling een bepaalde toestand veroorzaakt is, is niet mogelijk. Dit is zoiets als bij de slijtage van de steel van een hamer waarmee vele jaren is gewerkt: het is niet te bepalen wanneer en onder welk soort werk, welke hoeveelheid slijtage (hoeveel duizendste of miljoenste gram) van de steel is afgesleten. Daarom is het niet de bedoeling om kamma op die manier te begrijpen. Waar het om gaat, is dat wij de belangrijkste kernzaken begrijpen: wat kamma is, wat het kamma proces (kamma bhava) is, en waarom we beter helemaal geen kamma meer kunnen maken of ophopen (ayuhana). Want elk kamma — of het nu goed of slecht kamma is — leidt tot geboorte. De goed geïnstrueerde edele discipel (ariyasavaka) begrijpt dat geboorte lijden is. (We zullen zo meteen verwijzen naar D22 waarin de Boeddha dit in detail uiteenzet.)
In de eerste twee verzen van de Dhammapada (Dhp001 en Dhp002) geeft de Boeddha aan dat het allemaal bij gedachten begint, dat de geest de voorloper (pubbangama) is. Onheilzame (akusala) gedachten hebben nadelige gevolgen en heilzame (kusala) gedachten hebben voordelige gevolgen (kamma vipaka).
Gedachten creëren omstandigheden in toekomstige zin. Als we boosheid (vyapada, dosa) huisvesten en spreken of handelen met boosheid, zullen mensen ons gaan haten. We zullen worden gestraft door de maatschappij en de landelijke wet. Na de dood zullen we eveneens worden wedergeboren in een sfeer van lijden. 'Gedachten' verwijst dan ook naar wilshandeling (kamma) en 'ervaring' verwijst naar gevolgen (vipaka). Wat wij ervaren komt hoofdzakelijk daar uit voort.
De boodschap in de eerste twee verzen van de Dhammapada is: 'Denk verkeerd en lijdt. Denk goed en wees gelukkig.' Deze verzen sprak de Boeddha om de onvermijdbare gevolgen (vipaka) van goede en kwade gedachten (kamma) aan te tonen.
Een mens oogst wat hij heeft gezaaid, in het verleden en in het heden. Wat hij nu zaait, oogst hij in het heden (in dit leven) en in de toekomst (in een van de volgende levens). Een mens is verantwoordelijk voor zijn eigen geluk en ellende. Hij creëert zijn eigen hel en hemel. Hijzelf is de architect van zijn eigen lot. Wat hij maakt kan hij ook weer ongedaan maken. De Boeddha onderwijst echter niet dat alles te wijten is aan kamma, wel dat goede en verkeerde gedachten gevolgen hebben.
Boeddhisme leert de weg van de ontsnapping aan lijden (dukkha) door het begrijpen (ditthi) van de wet van oorzaak en gevolg (paticcasamuppada) hetgeen neerkomt op een alles doordringend inzicht (pativedha). Boeddhisme is hierin zeer positief en realistisch. In plaats van het afhankelijk zijn van het blindelings volgen van geheimzinnige, onbekende bovennatuurlijke krachten, het afhankelijk zijn van een goddelijke schepper, het hopen op geluk, ziet boeddhisme de ware weg naar geluk door realiteitsbesef.
In Dhp001 trapt de blinde monnik Cakkhupala onopzettelijk op een paar insecten. Hierdoor genereerde hij geen kamma. Maar in een vorig leven maakte hij doelbewust een vrouw blind. Dat hij in zijn huidige leven blind was, was het resultaat (vipaka) van die daad. Daarmee genereerde hij dus wel kamma.
Het cultiveren van goede gedachten is cruciaal om voor onszelf (en voor anderen) een gunstigere situatie of voorwaarden te creëren. Het zijn 'noodzakelijke stepstones' naar het hoogste doel, Nibbana. Dhp002 vertelt bijvoorbeeld over de jonge brahmaan Mattakundali die vanwege goede gedachten (zijn geloof in de Boeddha) in een hemelse sfeer werd wedergeboren. Maar elke geboorte, waar dan ook, is in de kern lijden. Zie de rubriek Het bestaan van lijden in D22 — Maha Satipatthana Sutta — De grote toespraak over de vier fundamenten van indachtigheid, waar de Boeddha een uitgebreide definitie geeft.
Zo zien we dat goede gedachten goede gevolgen hebben. Dit begrijpen heet 'juist begrip' (samma ditthi). Echter, als er goede gedachten of daden zijn met de intentie er iets goeds voor terug te krijgen, is er sprake van begeerte oftewel zelfzucht. Dit valt nog steeds in de categorie juist begrip, maar het is een 'werelds juist begrip' (lokiya samma ditthi) en leidt tot in het bestaan komen (bhava), het ontstaan van iets (uppajjati), tot geboorte (jati).
Echter, wanneer zelfzucht volledig wordt verzaakt (nekkhamma sankappa), wanneer begeerte volledig ontworteld is, leidt dit tot arahatschap, tot de verwerkelijking van Nibbana. Dit is het doel en de ware beoefening van de 2e factor van het Edel Achtvoudige Pad. Dit heet 'bovenwerelds juist begrip'. Raadpleeg lokuttara samma ditthi met de verwijzing naar M117 waarin de Boeddha dit glashelder uitlegt.
Het voorkomen van verkeerd begrip omtrent kamma
Het eten van vlees is iets anders dan doden. Stel dat je per ongeluk een konijn doodrijdt dat plotseling de weg wilde oversteken. En met de beste wil van de wereld was dit voorval niet te voorkomen. Je stapt uit je auto om te kijken hoe het met het arme dier gaat en of je het hulp kunt bieden, maar het blijkt inderdaad helaas dood te zijn. Er ontstaat geen blijheid, maar mededogen (karuna) in je hart. Je pakt het dode lichaam op, neemt het mee naar huis en eet het na bereiding op.
In dit voorbeeld wordt met het onbedoeld doodrijden, geen kamma gegenereerd (ayuhana). Waarom is dat zo? Dat is omdat de intentie om het dier te doden tijdens deze daad afwezig was. Hierdoor was het geen wilshandeling (cetana). En met het eten van het vlees in dit voorbeeld, wordt eveneens geen kamma gemaakt. Want ook tijdens deze daad was de intentie om te doden volledig afwezig. Zowel met de aanrijding als met het eten van het vlees, was er geen intentie om het konijn schade te berokkenen. Het heeft dan ook geen schadelijke gevolgen voor jou.
Sterker nog, het hart van een edele discipel (ariyasavaka) is voortdurend doordrenkt van liefdevolle vriendelijkheid (metta), zachtmoedigheid (ahimsa) en mededogen (karuna). Voor diegene is het onmogelijk verkeerde intenties te huisvesten en dus onmogelijk het slechte te doen.
Echter, wanneer je roekeloos zou zijn, geen rekening houdt met het feit dat er dieren en/of mensen kunnen oversteken, met je dronken kop of versufte geest vanwege drugs in je auto stapt; dan waait de wind wel uit een andere hoek. Dan is er namelijk sprake van zelfzucht waardoor er weldegelijk kamma wordt gemaakt. Ook al rijd je niets dood.
Wanneer we begrijpen dat het om de wilshandeling (cetana) gaat, om de intentie, kunnen we ook begrijpen dat het louter eten van vlees los staat van slechte daden, van schadelijke, onheilzame (akusala) daden. Het eten van vlees is iets heel anders dan de intentie hebben om een dier te doden; het zijn twee afzonderlijke dingen. Het juiste begrip, zeker omtrent kamma, is essentieel. Juist begrip is dan ook niet voor niets de 1e factor van het Achtvoudige Pad: het heeft namelijk de functie om de overige fases van het Achtvoudige Pad te kunnen ontwikkelen, waaronder het onthouden van doden (panatipata veramani). Met het juiste begrip omtrent kamma kunnen we ons beschermen tegen het doen van alles wat verkeerd is.
"Wilshandelingen (cetana), monniken, is hetgeen dat ik kamma noem (cetanaham bhikkhave kammam vadami), omdat iemand door het te willen de handeling uitvoert met het lichaam, met de spraak, of met de geest. (…) Er is kamma, monniken, dat in de hel rijpt, kamma dat in de dierenwereld rijpt, kamma dat in de mensenwereld rijpt en kamma dat in een hemelse wereld rijpt. Hoe dan ook, de vrucht van kamma (kamma vipaka) is drieledig: dat wat tijdens dit leven rijpt (dittha dhamma vedaniya kamma), dat wat in het volgende leven rijpt (upapajja vedaniya kamma), en dat wat in latere levens rijpt (aparapariya vedaniya kamma)."
A06-063
Het louter eten van vlees op zich is dus karmisch neutraal, d.w.z. dat daar geen karmische gevolgen (vipaka) aan zijn verbonden. Dit geldt echter niet in alle gevallen. In de rubriek Puur in drie aspecten meer hierover.
Het inzicht in de wet van kamma is bij de gemiddelde mensen niet zo diep. Want de meeste mensen worden gehinderd door hun persoonlijke meningen (ditthi) hetgeen in schril contrast is met de wijsheid van een arahat. Omdat de Boeddha het correcte begrip omtrent kamma zo belangrijk vond, heeft hij het eten van vlees juist daarom niet verboden. De Boeddha was vol mededogen en zijn innige wens was dat wij het hoogste doel bereiken, Nibbana. Maar dat is onmogelijk als we niet echt begrijpen wat kamma is. Er was hem daarom alles aan geleggen om het beste advies te geven. Wanneer de Boeddha het eten van vlees (in alle gevallen) zou hebben verboden, zou men hier uit opmaken dat het eten van vlees verkeerd is. Dan zou er bij mensen nog veel eerder een verkeerd begrip ontstaan omtrent kamma. Dit gebeurde ook al ten tijde van de Boeddha zelf.
Bovenstaande is de reden waarom de Boeddha het voorstel van zijn arrogante (mana) zwager Devadatta — om het eten van vlees te verbieden en daarmee de Boeddha in diskrediet wilde brengen — met kracht verwierp. Devadatta was van mening (ditthi) dat het eten van vlees verkeerd was, maar hijzelf werd het toonbeeld van mensen met de slechtste daden ten tijde van de Boeddha.
De boeddhistische morele regels
Wanneer je vlees zou eten, roept dit natuurlijk de reactie op dat je daarmee meewerkt aan de vleesproductie. En ook dat je de moord op dieren zou goedkeuren en de dierenmoordenaar zou aanmoedigen door te gaan met zijn vermoorden van levende wezens. Wat echter niet vergeten moet worden om in ogenschouw te nemen, zijn de boeddhistische morele regels.
Onder juist handelen wordt de onthouding van doden aangetroffen.
De juiste wijze van levensonderhoud impliceert een rechtvaardige en vredige wijze van het levensonderhoud. Dit houdt o.a. in dat handel in levende wezens voor vleesproductie en slachterij of elke andere handel in wezens, wordt uitgesloten.
Het zijn de individuen die de moraliteit binnen een maatschappij vormen. Daarom benadrukte de Boeddha altijd het individuele streven. Het is dan ook vanwege individuele aspiraties dat sommige mensen zich aansluiten bij de Sangha, de boeddhistische gemeenschap, en andere mensen niet omdat zij andere aspiraties hebben.
Als leraar van goden en mensen (sattha devamanussanam), als kenner van de werelden (lokavidu), wist hij heel goed dat hij de wereld niet kon veranderen, zeker niet door dwangmatigheid. Dat is niet de boeddhistische houding.
Mensen sluiten zich vrijwillig aan bij de Sangha, zij beoefenen vrijwillig de Leer (patipatti). Doordat zij discipelen (savaka) van de Boeddha zijn, houden zij zich aan de morele regels.
Het eten van vlees onder genoemde voorwaarden is daarom niet in strijd met de Leer (de Dhamma). Hiermee zijn de mensen binnen de boeddhistische gemeenschap beschermd tegen onheilzame daden zolang zij zich aan de morele regels houden. Echter, er zijn altijd wel mensen buiten de Sangha die zich niet houden aan deze regels. Het is niet aan de Boeddha deze mensen erop te wijzen welk gedrag zij moeten handhaven en welk gedrag zij moeten vermijden.
De Boeddha heeft de Leer in de wereld verkondigd, een Leer die er voor iedereen is. Maar voor de Sangha gelden er morele regels. Iedereen kan tot de Sangha toetreden (boeddhist worden) en zich houden aan de morele regels. Dit impliceert ook dat het niet te voorkomen is dat dieren worden geslacht voor consumptie of met andere 'reden' worden gedood door mensen buiten de Sangha.
Puur in drie aspecten
Een monnik die langs de deur gaat voor aalmoezenvoedsel, moet niet kieskeurig zijn en tevreden zijn met wat hem aangeboden wordt. Hij behoort 'te eten wat de pot schaft'. Dit is een van de redenen waarom hij o.a. ook vlees eet. Lekenvolgelingen kunnen ervoor kiezen vegetariër te zijn, maar dat kan ertoe leiden dat je denkt daardoor een betere boeddhist te zijn en je juist daardoor een belangrijke kern van de Leer volledig mist. Het is gezonder om af en toe wat vlees te eten dan te zelfingenomen te worden (zoals Devadatta) vanwege het vermijden van het eten van vlees.
De Boeddha verlangt niet van de monniken dat zij een vegetarisch dieet volgen, maar staat hen toe vlees te consumeren wanneer zij er zeker van zijn dat het dier niet speciaal is geslacht om hen van voedsel te voorzien. Dergelijk vlees wordt tikoti parisuddha genoemd, 'puur in drie aspecten', omdat, wanneer het niet is gezien, niet is gehoord of niet het vermoeden bestaat dat het vlees afkomstig is van een dier dat speciaal voor de monnik (of andere leden van de Sangha) is gedood. De aanleiding dat de Boeddha deze Vinaya regel uitvaardigde was, dat de voormalige jain generaal Siha, die zich tot het boeddhisme bekeerde, de Boeddha en zijn monniken een maaltijd aanbood dat bestond uit vlees (gekocht op de markt). Maar de jaloerse jains deden het gerucht de ronde gaan dat de Boeddha voor die gelegenheid een dier had laten slachten.
Dus, zowel een monnik, een non als een lekenvolgeling, mogen niet in alle gevallen vlees eten. In M055 — Jivaka Sutta — Tot Jivaka, heeft de Boeddha gezegd dat er drie gevallen zijn waarin vlees niet moet worden gegeten: wanneer gezien is, gehoord is, of dat er een vermoeden is dat het levende wezen speciaal voor jou is geslacht. Het niet toestaan van het eten van vlees onder deze omstandigheden, zegt heel veel over hoe belangrijk de Boeddha het vond dat mensen weten wanneer er wel en wanneer er geen kamma gemaakt wordt. In zulke gevallen ben je dan 'direct' berokken bij die daden en zal dat karmische gevolgen hebben.
Hoe zit dat? Het kan zijn dat iemand je een maaltijd aanbiedt, gewoon omdat de persoon het je gunt of zelfs omdat iemand uit is op het vergaren van verdiensten (puñña). In beide gevallen, maar in het laatste geval nog eerder, kan dit degene die de uitnodiging doet, aanzetten tot het (laten) doden, het (laten) slachten. Wanneer je weet dat dat speciaal voor jouw is gedaan, ben je medeschuldig hieraan omdat je dan de impuls bent die dit stimuleert. Dan maak je dus kamma. Wanneer het dier toch al dood was en je bent niet betrokken geweest bij de dood van het dier, en het niet speciaal voor jouw is gedood, dan genereer je daar geen kamma mee. Dit is waar het hier om draait, dit is wat de Boeddha het allerbelangrijkst vond.
Jivaka Sutta
Jivaka heeft van mensen gehoord dat de discipelen van de Boeddha wezens slachten en vlees eten. Hij gaat naar de Boeddha en doet navraag.
3. "Bhante, dit is wat ik heb gehoord: 'Zij slachten levende wezens voor de asceet Gotama. De asceet Gotama eet bewust vlees dat voor hem is bereid van dieren die vanwege hem zijn gedood.' Bhante, zeggen degenen die zo spreken wat de Gezegende heeft gezegd en stellen zij hem niet verkeerd voor met wat in strijd is met de feiten? Verklaren zij in overeenstemming met de Dhamma dat niets een grond van afkeuring vormt; zijn dit de rechtmatige woorden van de Gezegende?"
4. "Jivaka, zij die zo spreken, zeggen niet wat door mij is gezegd, maar stellen mij verkeerd voor met wat niet waar is en in strijd is met de feiten."
M055 — Jivaka Sutta — Tot Jivaka
Vervolgens legt de Boeddha de drie gevallen uit waarin geen vlees moet worden gegeten. En hij geeft aan dat hij alle immorele wortels heeft afgekapt vanwege zijn verwerving van arahatschap. Een arahat doodt niet, hij heeft geen enkele verkeerde intentie. Verder geeft hij aan dat zijn discipelen voortdurend vol liefdevolle vriendelijkheid (metta), mededogen (karuna), meelevende vreugde (mudita) en gelijkmoedigheid (upekkha) zijn, vrij van haat (dosa) en kwade wil (vyapada). Aan het eind van de sutta geeft hij aan waarom iemand veel schuld vergaart wanneer hij een levend wezen slacht voor de Tathagata of zijn discipel.
Lees zorgvuldig M055 — Jivaka Sutta — Tot Jivaka.
Tot slot
Een vleesloos dieet wordt niet beschouwd als een kenmerk van het heilige leven. Het hoofdidee van de toespraken van de Boeddha is dat iemands dieet geen maatstaf is voor iemands spiritualiteit. Nogmaals: hij benadrukte altijd dat kamma wordt geactiveerd vanwege wilshandelingen (cetana).
Uit diverse passages van de sutta's kan duidelijk begrepen worden dat de Boeddha in normale omstandigheden, nooit bezwaar heeft gemaakt tegen het eten van vlees zoals in M055; A05-044; A08-012 etc.
Verder waren (louter om externe redenen) 10 soorten vlees verboden voor de monniken, namelijk van olifanten, tijgers, slangen etc.
Het is begrijpelijk dat veel mensen zullen zeggen dat als je vlees eet, je aandeel hebt in de vermeerdering van de vleesproductie waardoor er meer dieren worden gedood. Nogmaals, de Boeddha heeft het eten van vlees niet verboden omdat hij het zeer, zeer belangrijk vond dat mensen begrijpen wat kamma is. Hierdoor wordt de 'totale optelling van leed' veel lager. Dat er dan toch nog dieren worden gedood nam hij op de koop toe, zo belangrijk vond hij het dat wij het juiste begrip omtrent kamma ontwikkelen. De nadruk ligt op het stoppen van doden en andere onheilzame handelingen, niet op het stoppen van het eten van vlees.
Wanneer je er zo van overtuigd bent dat het eten van vlees slecht is, dan zou het houden van een hond of kat ook verkeerd zijn omdat je die moet voeren. Het zijn ook, net zoals wij mensen, carnivoren. Een auto aanschaffen met een lederen bekleding, een lederen tas aanschaffen en zelfs schoenen kopen, valt dan allemaal onder het verkeerde.
De Boeddha heeft het eten van vlees (mamsa bhojana) niet verboden. Maar als het eten van vlees slecht zou zijn, dan zou de Boeddha geen uitmuntend Leraar zijn en een ondeugdelijk trainingssysteem hebben achtergelaten, nietwaar? Vergeet niet dat de Boeddha een heel bijzonder mens was. Hij was zelfs niet een gewone Boeddha, maar een Samma Sambuddha.
Amagandha betekent 'stank' en is zowel een naam als een morele metafoor. Het is het onderwerp in de Amagandha Sutta. De Boeddha hier is Boeddha Kassapa, de Boeddha voor de Boeddha Gotama.
Hij verwerpt en weerlegt een letterlijk of materieel gebruik van het woord 'so bhuñjati amagandham'. Vervolgens legt hij de ware morele betekenis ervan uit door middel van verschillende sets amagandha (stank) hetgeen neerkomt op bezoedelingen.
243. "Zulke individuen in deze wereld, die onbeheerst zijn in zintuiglijke genoegens, die begeerte hebben naar smaken, die zich bezigen met onzuivere handelingen, die er een nihilistische kijk op na houden hetgeen verdraaid (vipallasa) is, die (leerstellingen die) moeilijk te volgen zijn; dit is stank, maar niet het eten van vlees."
244. "Zij die in deze wereld ruw zijn, arrogant, lasterend, verraderlijk, onvriendelijk, buitensporig egoïstisch, ellendig, en nooit iets aan iemand geven; dit is stank, maar niet het eten van vlees."
245. "Boosheid, trotsheid, koppigheid, antagonisme, misleiding, afgunst, grootspraak, buitensporig egoïsme, omgaan met de immorele; dit is stank, maar niet het eten van vlees."
246. "Zij die niet deugen, die weigeren hun schuld te betalen, lasterlijk, bedrieglijk in hun zaken, aanmatigend, zij die in deze wereld de laagste der mensen zijn, begaan zulke verkeerde dingen; dit is stank, maar niet het eten van vlees."
247. "Deze personen, in deze wereld, zijn onbeheerst jegens levende wezens, zijn afgebogen om anderen te kwetsen, na hun bezittingen te hebben genomen; immoreel, wreed, wrang, oneerbiedig; dit is stank, maar niet het eten van vlees."
Snp2-02 — Amagandha Sutta — Stank
Extra aanbevelingen
- M055 — Jivaka Sutta — Tot Jivaka
- Snp2-02 — Amagandha Sutta — Stank
- Dhp124 — Kukkutamitta de jager
RegID | 6Q7MIo25BquR3YR |
---|---|
Bijgewerkt | 22 juli 2024 09:02:59 |
Auteur | Peter van Loosbroek — Ananda |
Locatie | www.sleuteltotinzicht.nl |
Copyright | Zie a.u.b. copyright www.sleuteltotinzicht.nl/glb_copyright.htm |
Overig | Geen |