De drie kenmerken van het bestaan

Ti lakkhana

De drie kenmerken die in het boeddhistische systeem worden benadrukt, kunnen worden gezien als 'de Leer van niet-zelf'. Maar het idee dat er geen 'ziel' of een permanent blijvend 'zelf' is (in Pali: atta — in Sanskriet atman) dat eeuwig is, is voor de meeste mensen bijzonder moeilijk te vatten. Ten tijde van de Boeddha tot aan de dag van vandaag, hebben ideeën van een onveranderlijk 'zelf', mensen in alle lagen van de bevolking stevig verankerd in een perfect net dat ontsnapping aan lijden onmogelijk maakt. Dit perfecte net is het net van verkeerde inzichten, ontstaan vanwege het hechten aan ideeën van 'zelf', 'ziel', 'ik ben' etc.

De Boeddha duidt echter niet alleen op ideeën over een onveranderlijk 'zelf', maar leert ook dat het dominante 'ik' in de onbewuste lagen van de geest als bezoedeling continu sluimerend actief is.

Inhoudsopgave

Kernzaak binnen de boeddhistische leer

Definitie van de drie kenmerken

Alleen door een Boeddha onderwezen

Bevrijding door wijsheid

Wegwijzer

Aanvullende ondersteuning

Deze pagina is een Aanvullende ondersteuning voor: Cattari Ariya Sacca — De vier Edele Waarheden.

Woordenboek

In het woordenboek vind je meer belangrijke informatie over dit onderwerp. Kijk bij ti lakkhana.

Meer over deze serie

Meer pagina's en informatie over deze serie, zie Boeddhisme — De Leer van de Boeddha, welke je ook altijd via de sitemap kunt benaderen.

Kernzaak binnen de boeddhistische leer

Het cruciale wat de Boeddha ontdekt heeft is, dat alle verschijningsvormen die het hele bestaan omvatten — zowel mentale als fysieke — drie kenmerken hebben: namelijk dat alle dingen vergankelijk zijn (anicca), dat alle dingen onbevredigend zijn (dukkha) en dat alle dingen zonder-zelf zijn oftewel onwezenlijk zijn (anatta).

Dit worden de drie kenmerken (ti lakkhana) genoemd en zijn een erg belangrijk begrip binnen de boeddhistische Leer omdat deze de realiteit van alle dingen weerspiegelt. Het impliceert het incomplete, het onvolmaakte. Wie tot een diepgaand onderzoek komt (waartoe de Boeddha altijd aanspoort) zal tot de ontdekking komen dat deze drie kenmerken van fenomenen altijd en overal aanwezig zijn en daarmee een onomstotelijk feit vormen.

Deze drie universele kenmerken ondersteunen de gehele boeddhistische Leer waarbij de Vier Edele Waarheden het fundament vormen. Het is mede om deze reden waarom de Edele Waarheden 'Edel' worden genoemd; ze zijn gefundeerd op universele waarheid met als basis de drie kenmerken. Een universele waarheid is niet persoonsgebonden en verandert ook niet door het verstrijken van de tijd.

Met verwijzing naar de drie kenmerken spreekt de Boeddha in de tweede toespraak deze beroemde zin:

'Dit is niet van mij, dit ben ik niet, dit is niet mijn zelf.'

N'etam mama; n'eso'ham asmi; na me so atta

S22-059

Het is de tweede toespraak waarin de Boeddha deze drie kenmerken voor het eerst benadrukte:

S22-059 — Anatta Lakkhana Sutta — De kenmerken van niet-zelf

Hierna zullen we nader ingaan op de betekenis ervan.

Definitie van de drie kenmerken

In het boeddhistische systeem worden de volgende drie kenmerken van het bestaan benadrukt. Deze zijn altijd verifieerbaar en ondersteunen de Vier Edele Waarheden daarom ook op alle fronten.

Anicca — Vergankelijk

Anicca betekent 'vergankelijk' en duidt op vergankelijkheid, onbestendigheid oftewel tijdelijkheid. Anicca is de eerste van de drie kenmerken van het bestaan. Het betekent dat alle vormen van bestaan eindigen in verval en dood. Dit geldt voor alle verschijningsvormen (oftewel geconditioneerde dingen), met uitzondering van Nibbana omdat dit het ongeconditioneerde (asankhata) is.

Het doel van een boeddhist is om los te komen van het geconditioneerde (sankhata) en het ongeconditioneerde te verwerkelijken oftewel te realiseren.

Uit de Dhammapada.

277. Wanneer met wijsheid de vergankelijkheid van samengestelde dingen wordt gezien, krijgt men genoeg van dit lijden. Dit is het pad naar zuiverheid.

sabbe sankhara anicca'ti yada paññaya passati atha nibbindati dukkhe esa maggo vishuddhiya

Alle geconditioneerde dingen zijn vergankelijk. Ontwaking door deze kennis leidt tot bevrijding.

Dukkha — Lijden

Dukkha betekent 'lijden', 'onbevredigend', 'onvolkomenheid', 'onvolmaaktheid', 'incompleetheid', 'ongenoegen', 'onbehagen', 'problemen', 'leegte', 'holheid' etc. Dukkha is het universele symptoom van het bestaan. Overeenkomstig de Leer van de Boeddha is de gehele wereld in een voortdurende verandering. En omdat die verandering er is vanwege het feit dat alle dingen vergankelijk (anicca) zijn, is de gehele wereld met inbegrip van alle bestaansvormen in alle sferen, daarom vol van lijden, doordrenkt met lijden, beladen met lijden. Dukkha vertegenwoordigt zowel het tweede kenmerk van het bestaan als de Eerste Edele Waarheid. De Boeddha heeft het pad aangewezen om een einde aan dat lijden te maken.

Uit de Dhammapada.

278. Wanneer met wijsheid het lijden van samengestelde dingen wordt gezien, krijgt men genoeg van dit lijden. Dit is het pad naar zuiverheid.

sabbe sankhara dukkha'ti yada paññaya passati atha nibbindati dukkhe esa maggo vishuddhiya

Alle geconditioneerde dingen zijn beladen met lijden. Deze kennis verheldert je pad...

Anatta — Niet-zelf

Anatta betekent 'niet-zelf', 'geen-zelf', 'zonder-zelf', 'ego-loos', 'zelf-loos', 'zielloos', 'onpersoonlijk', 'onwezenlijkheid', 'instabiliteit', 'leegheid' etc. Dit is de derde van de drie kenmerken van het bestaan zoals door de Boeddha uiteengezet is. Het idee dat er geen 'ziel' of een permanent blijvend 'zelf' is (in Pali: atta — in Sanskriet atman) dat eeuwig is, is voor de meeste mensen bijzonder moeilijk te vatten.

Maar ook wanneer er niet bewust ideeën over een 'zelf', 'ik' etc. zijn, speelt die 'ik' vaak een krachtige rol. Omdat we in een ervaringswereld leven, beschouwen mensen dingen vaak vanuit hun eigen, persoonlijke ervaringswereld. Echter, dingen zijn niet 'persoonlijk', maar 'onpersoonlijk'. Dingen zijn zoals ze zijn en in die zin hebben ze niks met 'ik' te maken. Dingen zijn doorgaans anders dan wat mensen persoonlijk begeren. Die begeerte is de bron van verkeerd inzicht en dat vormt een bron van lijden, dat er problemen ontstaan, dat het leven lastiger wordt etc. Je hoeft niet per sé in wedergeboorte te geloven, maar dit begrijpen is belangrijk. Onwetendheid maakt het leven lastiger — wijsheid maakt het makkelijker.

In het perspectief dat we snel geneigd zijn vanuit de persoonlijke ervaringswereld dingen, mensen etc., te beschouwen, is het goed om rekening te houden met de beroemde uitspraak van de Boeddha: 'Dit is niet van mij, dit ben ik niet, dit is niet mijn zelf', en wel met name het middelste deel van de zin: 'dit ben ik niet'. Je dient er dus rekening mee te houden dat mensen, niet zijn zoals jij bent, zij zijn anders, zij zijn niet volgens het idee dat je er misschien op nahoudt. Dit geldt ook voor dingen.

Ook het idee dat er ergens iets van 'ik', van 'mij', van 'mijn' te vinden is, is lijden. En het idee dat er een onveranderlijk 'zelf' of een 'ziel' bestaat dat van het ene leven op het andere overgaat, is eveneens lijden omdat dit de ware natuur van dingen tegenspreekt. Er is een groot verschil tussen de dingen zien zoals je ze wilt zien en de dingen zien zoals ze werkelijk zijn.

Het is vanwege begeerte (tanha) dat er een hechten is aan die 'ik', aan dat idee van 'zelf', aan die 'persoonlijkheid' waardoor verkeerde inzichten blijven en ware wijsheid zich niet kan ontwikkelen. Het speelt in het onderbewuste, in de diepere lagen van de geest waar het moeilijk te zien is, en een krachtig leger vormt samen met andere bezoedelingen (kilesa). Het heeft alleen maar negatieve gevolgen. Dit kan een gebied behelzen van lichte zaken tot een destructiviteit waarvan je als weldenkend mens bijna geen voorstelling kunt maken. Omdat dit in de diepe lagen van de geest speelt, is dit een gevaarlijke valkuil.

Uit de Dhammapada.

279. Wanneer met wijsheid het onwezenlijke van samengestelde dingen wordt gezien, krijgt men genoeg van dit lijden. Dit is het pad naar zuiverheid.

sabbe dhamma anatta'ti yada paññaya passati atha nibbindati dukkhe esa maggo vishuddhiya

Alle dingen zijn zonder een zelf of ziel. Deze ontwaking leidt naar het pad...

Verkeerd inzicht is:

Onderweg op onze zoektocht zullen we nader ingaan op welke wijze begeerte dit 'ik' in stand houd. Daar gaan we nu nog niet verder op in, anders lopen teveel onderwerpen door elkaar. Volg hiervoor de Wegwijzer.

Voor nu is het belangrijker dat je heel goed begrijpt wat de drie kenmerken van het bestaan zijn.

Alleen door een Boeddha onderwezen

De Boeddha is de enige religieuze Leraar die deze drie kenmerken onderwijst en leert dat er geen 'zelf' is. Het begrijpen van deze drie kenmerken leidt tot juist begrip (samma ditthi), de eerst factor van het Edel Achtvoudige Pad (ariya atthangika magga) en uiteindelijk resulteert in de verwerving van arahatschap.

"Of dat er nu wel Perfecten in de wereld verschijnen, of dat er géén Perfecten in de wereld verschijnen, het blijft steeds een onwrikbare toestand, een onveranderlijk feit en vaste wet: dat alle dingen vergankelijk zijn (anicca), dat alle dingen onderhevig zijn aan lijden (dukkha), dat alle fenomenen zonder een zelf zijn (anatta)."

"Een Tathagata is volledig tot dit feit ontwaakt en doorziet dit. Nadat hij daar volledig tot ontwaakt is en dat doorziet, kondigt hij dit aan en onderwijst dit, maakt dit bekend, presenteert dit, onthult dit, verklaart dit en maakt duidelijk, dat: alle samengestelde dingen vergankelijk zijn, dat alle samengestelde dingen tot lijden strekken en dat alle dingen zonder een zelf zijn[1]."

A03-134

Bevrijding door wijsheid

Omdat alle dingen — mentale en fysieke — vergankelijk (anicca) zijn, kunnen we dingen niet vasthouden, niet in stand houden. We beschikken niet over die controle. Als dat wel zo zou zijn, dan zouden we daarmee kunnen voorkomen dat er ziekte, ouderdom, dood etc. is, maar dat is niet zo.

Omdat dingen vergankelijk zijn omdat ze aan verandering onderhevig zijn, zijn ze pijnlijk, dragen ze het kenmerk 'lijden' (dukkha) in zich. Daarom is het niet correct hiervan te zeggen: 'Dit is van mij, dit ben ik, dit is mijn zelf.'

Daarom dien je elk verschijnsel — of het nu mentaal of fysiek is, in de toekomst of in het verleden is, groot of klein is, ondergeschikt of verheven is, ver weg of dichtbij is — op deze manier met juist begrip (samma ditthi) oftewel met wijsheid (pañña) te beschouwen: 'Dit is niet van mij, dit ben ik niet, dit is niet mijn zelf.'

De Boeddha leert niet dat dingen blijvend zijn, noch dat dingen niet bestaan. Hij onderwijst dat het bestaan een dynamisch proces is. Het is zoals bij een vlam van een kaars: de vlam bestaat wel, maar 'stroomt' steeds. Zij bestaat dus niet als iets dat statisch is, als een entiteit die op zichzelf bestaat. Van de andere kant bekeken is het ook niet zo, dat deze vlam er niet is. De Boeddha leert ons de middenweg (majjhima patipada).

De totale optelsom van 'de Leer van verandering' zoals die in het boeddhisme wordt onderwezen, is dat alle samengestelde dingen die afhankelijk van iets anders zijn ontstaan (geconditioneerd zijn), een proces is en niet een groep van blijvende entiteiten. Maar de veranderingen in dingen vinden in een dermate snelle opeenvolging plaats, dat mensen mentale en fysieke verschijnselen als op zichzelf bestaande entiteiten beschouwen. Zij zien niet het opkomen en het verdwijnen van dingen, maar beschouwen hen als een eenheid, als een vaste massa (ghana sañña) of een heelheid.

Dergelijke leraren en niet leraren die er verscheidene ideeën van een 'zelf' op nahouden, beschouwen zo ook de vijf aggregaten van hechten (pañca upadana kkhandha).

"Hierin ziet de niet-onderwezen wereldling (...) het lichaam (materie) aan voor het zelf, hij ziet het zelf aan voor het in bezit (in een staat) zijnde van een lichaam als ingesloten in het zelf, en hij ziet het zelf aan als ingesloten in het lichaam (...). Zo ook met gevoel, waarneming, mentale formaties en bewustzijn (...). Dat is het verkeerde inzicht. De 'ik ben' gedachte is niet ontworteld (...)."

Het is inderdaad erg moeilijk voor mensen om verlost te raken van verkeerde inzichten zoals 'volledigheid', 'heelheid' of 'massa', zolang zij de gewoonte hebben continu aan hun eigen geest, eigen lichaam en de externe wereld te denken en deze door mentale projecties te zien als een vaste massa, als onafscheidelijke eenheden. Zolang de mens er niet in slaagt om dingen te zien als processen, als bewegingen, zal hij er nooit in slagen de Leer van anatta (niet-zelf) van de Boeddha te begrijpen. Dit is ook waarom mensen de niet ter zake doende en ongeduldige vraag stellen: "Als er geen blijvende entiteit is, geen onveranderlijke kern zoals een zelf of ziel (atman), wat is het dan, dat de gevolgen van daden ervaart, hier en in het hiernamaals?" Dit duidt erop, dat hier het dynamische proces van het leven niet wordt gezien. Om dezelfde reden loopt iedere poging om een 'zelf' te identificeren met Nibbana dan ook uit op een mislukking.

"Nibbana dat beschouwd wordt als identiek zijnde (met 'zelf' of als 'zelf') als los staande van het (de verheven staat) of er binnenin (binnenin het innerlijke), of Nibbana begrepen als 'mijn' is verkeerd begrepen."

M001

Dit voorkomt niet dat een Perfecte zoals de Boeddha, gangbare spraak gebruikt die in de wereld gehanteerd wordt om te kunnen communiceren. Hij doet dat bijvoorbeeld in de Dhammapada en men moet voorzichtig zijn om dat niet verkeerd te begrijpen:

161. Kwade daden worden door iemand zelf begaan, zij worden geboren uit hemzelf en voortgebracht door hemzelf. Door het kwaad wordt de onwijze geplet, zoals de diamant de hardste edelsteen plet.

380. Iemand is zijn eigen redder, iemand is zijn eigen gids. Daarom moet je jezelf goed in de gaten houden, precies zoals een koopman dat doet bij een kostbaar paard.

En in D16 zegt hij bijvoorbeeld:

2.26. "Wees daarom, Ananda, als een eiland voor jullie zelf, een toevlucht voor jullie zelf, zoek geen externe toevlucht. (...)"

D16

Hetzelfde met de uitspraak 'ajjhattam' (in jezelf) is eenvoudigweg een gebruikelijke verwijzing naar de focus van het individuele gezichtspunt. Een monnik hoorde de Boeddha spreken over dat de vijf groepen van hechten, dat deze 'niet-mijn' etc. zijn, en hij vroeg zich af: "Dat betekent dus dat vorm, gevoel, waarneming, mentale formaties, en bewustzijn, 'niet-zelf' zijn. Welk zelf is het dan, dat de handeling doet bij wat zich als 'niet-zelf' voordoet?" Hij werd er regelmatig door de Boeddha op gewezen dat hij de geconditioneerdheid van alle opkomende dingen vergat. (M109). We spreken dus bijvoorbeeld wel van 'ik loop' of 'mijn huis' om met elkaar te kunnen communiceren, maar in absolute zin is er geen 'ik' dat altijd blijft en onveranderlijk is want dat staaft niet met de werkelijkheid. Dan zijn er verkeerde inzichten.

"Het is onmogelijk dat iemand met het juiste begrip, een idee aanziet als zijnde het zelf."

M115

"Hoe filosofen en goden dan ook een zelf zien in verscheidene vormen, zij zien enkel en alleen de vijf groepen van hechten."

S22-047

Dit waren de drie kenmerken van het bestaan: vergankelijkheid (anicca), lijden (dukkha), niet-zelf (anatta). Deze drie kenmerken zijn altijd aanwezig of verbonden met het bestaan en zij weerspiegelen de ware natuur van dingen. Zij helpen ons om te gaan met het bestaan. Wat wij leren te ontwikkelen als gevolg van het begrijpen van deze drie kenmerken, is verzaking, het laten varen, het loslaten. Als we eenmaal begrijpen dat het bestaan universeel gekenmerkt wordt door vergankelijkheid, lijden en niet-zelf ('onwezenlijkheid' of 'leegheid'), verwijderen we onze gehechtheid aan het bestaan. Een vaak voorkomende passage in de sutta teksten is bijvoorbeeld deze:

"De geïnstrueerde edele discipel (ariyasavaka), monniken, die het zo ziet, hunkert niet naar materiële vorm, gevoel, waarneming, mentale formaties en bewustzijn[2]. Door vlekkeloosheid (viraja) is hij onthecht (viraga), door onthechting is hij bevrijd (vimutti); in bevrijding ontstaat het besef dat hij bevrijd is, en hij begrijpt onmiddellijk: 'Geboorte is vernietigd, het heilige leven (magga brahmacariya) is geleefd, wat gedaan moest worden is gedaan (katam karniyam), er is niets meer van dit dat nog tot enige staat van bestaan komt (naparam itthattaya)[3].'"

S22-059

Wanneer we eenmaal de gehechtheid aan het bestaan hebben opgegeven, staan we op de drempel van Nibbana. Dit is het doel dat gediend wordt door het begrijpen van de drie kenmerken (ti lakkhana). Het verwijdert gehechtheid door het verwijderen van begoochelingen; het verkeerde begrip dat het bestaan onvergankelijk is, plezierig is en iets met een 'zelf' van doen heeft. Dit is de reden waarom de drie kenmerken van het bestaan een centrale plaats binnen het boeddhisme innemen.

Door het begrijpen van deze drie kenmerken kan je het hele bestaan begrijpen want ze hebben betrekking op alle mentale en fysieke fenomenen verwijzende naar de vijf groepen van hechten (pañca upadana kkhandha). En niet alleen dat; je kan zelfs elke gebeurtenis in het leven begrijpen. Dat is omdat er ware wijsheid is die — net zoals de drie kenmerken — een op alles gebaseerde waarheid is die de kern van alle dingen blootlegt.

Deze drie universele kenmerken ondersteunen de gehele boeddhistische Leer waarbij de Vier Edele Waarheden het fundament vormen. Door beoefening van het Edel Achtvoudige Pad — het trainingssysteem van de Boeddha — ontstaat juist begrip (samma ditthi), de eerste factor van het pad. Uiteindelijk mondt dit uit in ware wijsheid (samma pañña) waarmee de drie kenmerken van het bestaan tot in de diepste kern worden doorgrond en absolute bevrijding van lijden een feit is.

Uit de Dhammapada.

275. Ga dit pad op en je zult een einde aan lijden maken. Want nadat de pijlen van ellende waren uitgetrokken, is het pad door mij goed verkondigd.

etamhi tumhe patipanna dukkhass'antam karissatha akkheto ve maya maggo aññaya sallasanthanam

Door dit pad te volgen zul je al het lijden vernietigen. Nadat ik het pad zelf had gerealiseerd, heb ik het bekend gemaakt.

Hoe belangrijk het doorzien van de drie kenmerken is, benadrukte de Boeddha zelfs met zijn laatste woorden toen hij in Kusiñara op zijn sterfbed lag:

6.7. Toen sprak de Heer tot de monniken: "Welnu, monniken, ik spoor jullie aan: alle samengestelde dingen hebben de aard van vergaan in zich! Bewerkstellig vastbesloten door indachtigheid jullie eigen bevrijding[4]!"

D16

Tip Vergeet niet de Wegwijzer voor deze pagina te raadplegen.

Eindnoten

[1] Dit wordt alleen door Boeddha's onderwezen, niet door andere religieuze leraren.

[2] Zie pañca upadana kkhandha.

[3] Voor uitleg, raadpleeg De uiteindelijke kennis.

[4] Handa dani bhikkhave amantayami vo: vayadhamma sankhara appamadena sampadetha. Zie appamada.

Document info
RegID hhNJFPwfn7QO1RM
Bijgewerkt 21 februari 2023 22:15:49
Auteur Peter van Loosbroek — Ananda
Locatie www.sleuteltotinzicht.nl
Copyright Zie a.u.b. copyright www.sleuteltotinzicht.nl/glb_copyright.htm
Overig Geen