Eenzaamheid of alleen zijn

Wanneer de geest zichzelf bevrijdt van alles wat hij heeft of wil hebben, bevrijdt hij zichzelf van zijn ketenen. Dan kan hij alleen zijn, op zichzelf staan en wijs worden.

Inhoudsopgave

De staat van de geest

Alleen zijn

De drie soorten van onthechting

De eerste vorm van onthechting

De tweede vorm van onthechting

De derde vorm van onthechting

Aanvullend

Geen plannenmakerij

Extra aanbevelingen

Graag zou ik de belangrijkheid van afzondering willen belichten, maar daar bedoel ik niet mee dat je in eenzaamheid zou moeten leven. Een mens is een sociaal wezen en heeft contacten nodig. Laten we dat voorop stellen. Als je denkt dat je gelukkig zult worden door jezelf volledig af te sluiten van de wereld en van mensen, zul je bedrogen uitkomen. Je kunt ook onbedoeld in eenzaamheid verkeren doordat je zelf geen initiatief neemt voor contact, doordat anderen niet naar je omkijken of vanwege welke reden dan ook.

Eenzaamheid is geen gelukkige staat van de geest, dus zouden we dat niet moeten willen. Je kunt erover piekeren wat de reden van die eenzaamheid zou kunnen zijn, maar dat verandert je gemoedstoestand niet ten goede. Integendeel, je creëert er een onheilzame (akusala) staat van de geest bij, namelijk het piekeren, een rusteloze staat. Verstandig nadenken (yoniso manasikara) is essentieel, maar het blijven piekeren (of onverstandig nadenken (ayoniso manasikara)) zijn slechts reacties op reacties waar geen einde aan komt en daarom niet kan leiden tot mentale kalmte. In plaats van redenen te bedenken of antwoorden van buitenaf te krijgen, is het belangrijker om de oorzaak te ontdekken door op ontdekkingstocht te gaan zoals een waar revolutionair dat doet. Het zelf zien en begrijpen is van groot belang.

De staat van de geest

De meest cruciale oefening in inzicht meditatie is om de staat van de geest (citta) te beschouwen. Dit is op zich een hele kunst omdat je dit in het begin nog moet leren én omdat de geest heel listig kan zijn. Maar met wat kennis (ñana) van hoe het werkt, de juiste inspanning (samma vayama) en een dosis vastberadenheid (adhimokkha), kan het niet anders dan dat je oefening ongetwijfeld tot een groot succes zal leiden.

Het beschouwen van de staat van de geest is 'het pad van ontdekking betreden'. Het beschouwen zelf is nog geen ontdekking. Zover zijn we nog niet. We moeten eerst bereid zijn om van lijden verlost te worden. Heel veel mensen zijn daartoe niet bereid want zij kleven erg aan allerlei dingen. Zelfs aan het bestaan zelf (bhava tanha). Het is het niet begrijpen, het niet doorzien dat dingen die vergankelijk (anicca) zijn, ook onbevredigend (dukkha) zijn, onwezenlijk (anatta) zijn, dat dat onze ware natuur niet is, niet de weg is die ons naar innerlijke vrede voert. Die weg bestaat echt, maar dan is het nodig dat er een radicale revolutie in de geest plaatsvindt. We moeten willen veranderen. De Boeddha verwierf de verlichting vooral omdat hij een waar revolutionair was.

Wanneer we zien en begrijpen dat alles in het bestaan verandert, inclusief wijzelf, kan dat een belangrijk keerpunt zijn waarop een grote verandering in ons zal plaatsvinden. Dit betekent nog niet dat die innerlijke vrede waarover ik het had, al verworven is, maar door anders en verstandig na te denken (yoniso manasikara) is een belangrijke stap gezet. Het anders denken is op zich al het doorbreken van een vastgeroest gedachtenpatroon, het doorkappen van geconditioneerde mentale reacties.

Door de geest te beschouwen kun je gaan zien wat zich daarin precies afspeelt. Steeds meer aspecten worden belicht en uiteindelijk zul je het geheel begrijpen, tot in de diepste lagen van de geest. Dit is belangrijk want zo leer je hoe de geest functioneert en hoe hij steeds weer moeilijkheden vanuit die diepe lagen creëert. Die moeilijkheden worden veroorzaakt door bezoedelingen die zich in de diepste lagen van de geest verborgen houden, vandaar dat het 'latente neigingen' of 'latente tendensen' (anusaya) worden genoemd. Wat essentieel is, is om te begrijpen wat er op elk moment gebeurt, wat er is, wat er aan de hand is.

Als we waakzaam zijn, zullen we zo nu en dan diverse staten van de geest ervaren die aan de hand van bepaalde gebeurtenissen vanuit zijn diepere lagen omhoog borrelen. Bijvoorbeeld wanneer iemand onaardig tegen ons is kunnen we boosheid (een bezoedeling) in de geest zien. Het kan alleen opborrelen vanwege het feit dat het in de diepte aanwezig is. Maar als we onszelf specifiek oefenen in het beschouwen van de staat van de geest (cittanupassana), zullen we op elk willekeurig moment in die diepere lagen van de geest kunnen kijken, onafhankelijk van bepaalde gebeurtenissen. Dan kunnen we bezoedelingen al zien voordat ze 'de morele grens overschrijden'.

Omdat bezoedelingen in de diepe lagen van de geest verborgen liggen, is het nodig om goede concentratie en veel aandacht aan te wenden dat gepaard dient te gaan met een mentale factor die we oprechtheid (ujukata) noemen. Alleen zo kun je tot in de diepe lagen van de geest doordringen. De diepere lagen van de geest zijn de lagen waar je doorgaans niet bewust van bent. Door aandachtig te zijn, wordt het bewustzijn helderder. Vanwege die helderheid van bewustzijn (sampajañña) komen zaken waarvan je voorheen niet bewust was, naar het bewuste niveau. Bezoedelingen liggen dan niet minder diep, maar omdat het bewustzijn helderder is, kunnen ze beter worden gezien en begrepen. Dit kan vergeleken worden met een situatie waarin je met een krachtigere zaklamp in een donker gebied schijnt.

Aandacht (avajjana) is het aspect dat al het nodige werk doet om tot juist begrip te komen. Vanwege juist begrip (samma ditthi) of helderheid van bewustzijn (sampajañña), worden we bevrijd van de bezoedelingen. Want zodra we begrijpen dat bezoedelingen alleen maar voor moeilijkheden en dus voor lijden zorgen, vindt de aanvang van het uitrukken van bezoedelingen vanzelf plaats. Dit kan alleen via een natuurlijk proces voltrekken: het proces waarin helder begrip ontstaat. Het is niet een proces waarbij een 'ik' of 'persoon' is die de bezoedelingen uitrukt. Het 'ik' is juist 'de voeder' van onbegrip waardoor bezoedelingen in stand worden gehouden.

Wanneer we begrijpen dat de ontwikkeling van helder bewustzijn oftewel juist begrip ons van bezoedelingen verlost, beginnen we een methode te ontdekken waarmee we een enorme ballast van ons af zullen werpen.

Daarnaast is het ook cruciaal om heel eerlijk naar jezelf te zijn. Vandaar dat de mentale factor oprechtheid (ujukata) eveneens cruciaal is. Als je niet eerlijk naar jezelf kijkt, houd je jezelf voor de gek (moha) en is het onmogelijk om de bezoedelingen te zien. Dan 'duw je ze verder het onbewuste niveau in' waar ze zullen blijven bestaan en in kracht zullen toenemen (papañca).

Alleen zijn

Als we op deze manier naar de toestand van de geest leren kijken, zullen we ontdekken waarom de geest een gevoel van eenzaamheid creëert.

Heb je er al eens over nagedacht dat er een belangrijk onderscheid is tussen 'eenzaamheid' en 'alleen zijn'? Het ware 'alleen zijn' kennen we eigenlijk niet en daarom ontstaat er een gevoel (vedana) van eenzaamheid. In dat opzicht functioneert het gevoel prima, want zoals ik eerder zei, zijn mensen sociale wezens die contact nodig hebben. Maar zoals in alle gevallen gaat het fout wanneer er een hechten (upadana) is. Dit 'blaast het gevoel van eenzaamheid op', 'dikt het aan' en intensiveert het lijden. Het zijn niet de dingen die ons doen lijden, maar het hechten eraan.

Ik zei de belangrijkheid van afzondering te willen belichten. Dat is namelijk heel iets anders is dan eenzaamheid of in eenzaamheid leven. Toen er een voorstel aan de Boeddha werd gedaan om monniken uitsluitend in het bos te laten leven, antwoordde hij dat zijn monniken onder de mensen horen te leven. Maar als we mentaal volwassen willen worden, is het belangrijk dat de geest op zichzelf kan staan en zich niet afhankelijk maakt van mensen of van wat dan ook. Hiervoor moet hij 'alleen kunnen zijn'. Maar om mentaal alleen te kunnen zijn, moet je eerst leren om fysiek alleen te kunnen zijn. Als je daarin slaagt kan je oefenen om mentaal alleen te zijn. Slaag je hierin, dan heb je een waardevolle schat in jezelf gevonden.

Je kunt met een gecompliceerde geest alleen leven in een bos, maar dat soort van alleen leven is slechts fysiek. Als je met een eenvoudige geest alleen leeft terwijl je te midden van duizenden mensen in een stad leeft, is dat veel waardevoller. Ik zeg dus niet dat we alleen moeten leven. Een monnik (bhikkhu) of non (bhikkhuni) kiest er vrijwillig voor om het kloosterleven aan te gaan (pabbajja) omdat dat een gunstigere voorwaarde voor hem/haar is om het doel (Nibbana) te bereiken dan wanneer hij/zij dat niet zou doen.

Waarom kunnen we zo moeilijk alleen zijn? Is dit ons ingefluisterd door de maatschappij? Is het omdat we het idee hebben dat het niet hoort om alleen te zijn? Het idee dat we er anders niet bij horen? Willen we bij de massa horen? Er zijn legio redenen te noemen, maar het komt allemaal neer op conditionering. Bewustzijn (viññana) heeft de neiging te 'kleven' aan dingen en mensen. Daarom hebben we snel het idee dat we iets of iemand bij ons moeten hebben. Dit idee is heel sterk in mensen over de hele wereld aanwezig. Dit moet een mentale behoefte zijn, maar het kan de weg tot Het hart van ons wezen blokkeren. Bij zijn definitie van lijden, heeft de Boeddha o.a. gezegd:

"(...) niet krijgen wat men wil is lijden (...)"

S56-011 — Dhamma Cakka Ppavattana Sutta — Het in beweging zetten van het Wiel der Wet

Als je me vraagt wat het is dat die weg tot het hart blokkeert, zeg ik: 'het verlangen om te hebben'. Ik bedoel niet dat het verkeerd is om dingen te hebben, maar als we niet oppassen blokkeert het ons pad in de diepere lagen van de geest. Dan verhindert het ons om dieper in de geest te kijken omdat het bewustzijn dan vertroebeld is door verlangen en zullen we niet in staat zijn het probleem te zien en te begrijpen[1].

Naarmate we steeds beter fysiek alleen kunnen zijn, betekent dit dat we daar mentaal ook beter in zullen slagen (het fysiek niet alleen kunnen zijn is zoals gezegd een mentale behoefte). Als je de oefening voortzet zal de geest steeds beter 'alleen' kunnen zijn en zul je je niet eenzaam voelen. Dit proces voltrekt zich doordat je jezelf traint om 'in afzondering te verblijven' waardoor je onthecht (viveka) raakt. Als er dan geen dingen of mensen zijn is dat geen probleem.

Dit proces behelst meer dan het in eerste instantie lijkt. Want wanneer de geest volledig op zichzelf kan staan, is hij onafhankelijk (anissito). Zo wordt hij nergens door beïnvloedt. Straks zullen we zien dat dit essentieel is voor de ontwikkeling van wijsheid en dus voor de volledige bevrijding van lijden.

De drie soorten van onthechting

Essentieel is dat de geest op zichzelf kan staan oftewel onafhankelijk (anissito) kan zijn. Dit is de staat waarin hij volledig vrij is. In deze zin komt 'alleen zijn', 'in afzondering verblijven', en 'onthechting' in principe allemaal op hetzelfde neer. Zoals je ziet — of straks zult ervaren — is dit het tegenovergestelde van 'eenzaam zijn'. Je zou kunnen zeggen: 'Dan ga ik op gevoelens mediteren', maar het is in dit geval zinvoller om de oorzaak van dat eenzame gevoel te zien.

De Boeddha heeft gewezen op drie soorten onthechting (viveka) die door afzondering worden verkregen. Laten we ze alle drie eens bekijken.

De eerste vorm van onthechting

De eerste vorm van afzondering is de lichamelijke onthechting (kaya viveka), dat wil zeggen het in afzondering verblijven, vrij van verlokkelijke zintuiglijke objecten.

Deze vorm is essentieel voor beginners. Een plek in een bos, een tuin of een kamer waar weinig of geen geluid is en vrij van storende factoren. Dit kan je helpen te mediteren omdat je je aandacht dan beter naar het object van meditatie kunt leiden, naar wat er in jezelf gebeurt. Mist de geest de dingen en de mensen? Kan hij zonder ze of gaan je gedachten er steeds naar uit? Wat is z'n toestand onder die omstandigheid? Dit zijn de dingen die we gewaar (vijañana) dienen te zijn.

De afzondering middels een dergelijke plek houdt ook de vredige sfeer in die behulpzaam is bij het kalmeren van emoties, hetgeen nuttig is voor de beginner. Niet alle mensen zijn in de gelukkige toestand om te beschikken over een meditatie kamer in hun huis. Probeer dan een andere oplossing te vinden door bijvoorbeeld de natuur in te trekken. Het is overigens ook mogelijk om op een minder afzonderlijke plek te mediteren, zoals op een terrasje, op een strand etc., maar dat is voor een beginner wel wat moeilijker. Tegelijkertijd is het goed om naar de staat van de geest te kijken en zijn excuses te observeren om niet te mediteren 'omdat er geen geschikte plek is' of om welke reden dan ook.

Wanneer iemand een meer constante aandacht heeft ontwikkeld is deze soort van afzondering minder essentieel.

De tweede vorm van onthechting

De tweede vorm van afzondering is de mentale onthechting (citta viveka), dat wil zeggen de innerlijke onthechting van zintuiglijke dingen.

Deze vorm van afzondering is belangrijker dan de eerste. De geest wil helemaal niet alleen zijn want zijn aard is dat hij onderhoudend wil zijn. Hij wil het liefst spelen met gedachten, herinneringen en ervaringen. En omdat hij niet alleen wil zijn, schept hij veel problemen in het leven. Door de vindingrijkheid van de geest wordt soms iets een probleem wat het helemaal niet had hoeven te zijn.

Onze intentie bij meditatie is dat we ons nergens aan vastgrijpen, onafhankelijk (anissito) en verdraagzaam (khanti) willen zijn. Wat maakt het uit als treinen voorbij razen, vliegtuigen overvliegen of (in het dagelijks leven) iemand z'n middelvinger naar je opsteekt of je uitscheld. Nou en? Laat je interesse er niet naar uitgaan. Helpt het om je er druk om te maken of je erover op te winden? Als je erop reageert helpt het alleen maar de boel op te blazen (papañca). Weet je het nog: waar je op reageert, daar raak je in betrokken. Dat kost veel energie en daarom zijn veel mensen vaak moe. Maar als je met al die gebeurtenissen niks doet, zul je ze nog wel opmerken, maar je wordt er minder door in beslag genomen, je kunt er beter afstand van nemen en uiteindelijk er helemaal vrij van zijn. Bovendien verspil je geen kostbare energie. Het gaat minder over je heersen, het krijgt minder vat op je. Dit zijn de eerste tekenen van 'alleen kunnen zijn'.

Tijdens zulke momenten stelt de afzondering van de geest je in staat niet langer te reageren op prikkels van buitenaf zoals hij dat voorheen uit gewoonte wel gedaan zou hebben. Op deze manier laat je jezelf niet conditioneren door uiterlijke omstandigheden. De geest leert op deze manier afzondering te waarderen en kan hij er zelfs naar gaan verlangen (chanda). Als dat niet zo is, dan moeten we kijken naar zijn reactie op de omgeving. Raakt hij verstoord, interpreteert, verklaart, voert hij steeds excuses aan? Als dat zo is ontloopt hij de afzondering. Als de intentie om in afzondering te verkeren sterk genoeg is, zal hij zich steeds minder bezigen met gedachten en herinneringen. Dan houdt hij op zich druk te maken over externe invloeden en kan hij alleen zijn. Onderzoek dit goed, dan zul je de werking van de geest steeds beter leren kennen.

Wanneer de geest de onbelangrijkheid van herinneringen en ervaringen, van alle dingen die hem bezighouden, opmerkt, kan hij zijn ballast (upadhi) laten vallen en zal hij afzondering opzoeken. Dit moet een heel eenvoudig proces zijn, want als de geest niet eenvoudig is, zal hij afzondering niet kunnen waarderen. Dan zal hij diverse voorwaarden aanvoeren waaronder hij wil leven en bestaan en zal zijn dominantie in kracht toenemen.

De tweede soort onthechting betekent niet dat we niets mogen bezitten en dat we alles moeten opgeven. Het noodzakelijke hebben we gewoon nodig, maar we moeten er niet zo aan hechten. Want dan lopen we het risico in extremen te vervallen. Hechten leidt snel bewust of onbewust naar vergaardrang, mentaal en/of fysiek. Daarentegen is het goed om gehechtheid te reduceren. We hebben een huis nodig, bepaalde bezittingen en wellicht nog enkele goede vrienden, maar we moeten ons er niet aan vastgrijpen. Want daardoor laten we zowel onze innerlijke als onze uiterlijke wereld 'toenemen' (papañca). Het moet niet toenemen, maar afnemen (nippapañca).

Wat zei de Leraar ook al weer?

"(...) en hij verblijft (viharati) onafhankelijk (anissito) en grijpt zich nergens in de wereld aan vast."

D22 — Maha Satipatthana Sutta — De grote toespraak over de vier fundamenten van indachtigheid

We moeten mentaal alleen kunnen zijn zonder in beslag genomen te worden door wat we hebben en niet hebben. Zo kunnen we vrij zijn van slavernij (yoga). De wet van het land waarin je leeft kan behelzen dat we vrije mensen zijn, maar die wet kan je innerlijk niet vrijmaken van slavernij. Als we hechten aan de dingen die we hebben en aan de mensen die we om ons heen willen, en vooral aan het idee van 'ik', 'mijn', 'zelf' (atta) zijn we nog steeds slaven. De ware slavernij zit van binnen. Daarom kunnen we niet mentaal alleen zijn.

Wanneer de geest in bepaalde mate geconditioneerd is, stelt hij belang in de meningen (ditthi) van anderen. Dit is ook een vorm van gehechtheid. Als we ons inlaten met de meningen die in de wereld spelen en we ons daarmee bezwaren, kunnen we ook niet onafhankelijk (anissito) zijn. Wanneer de geest ook in dit opzicht niet alleen kan zijn, wordt hij onintelligent vanwege de meningen van anderen waaraan hij zich conformeert, zelfs als hij veel weet. Hij laat zich erdoor beïnvloeden (zie asava). En als hij dan vertrouwt op de kennis die hij heeft, begeeft hij zich niet op nieuwe gebieden, de gebieden waar hij alleen is. Dan is hij 'gebonden door kennis' (ñana bandhu). Maar een geest die gewend is alleen te zijn, kan wat hij ziet eerder begrijpen[2] omdat hij al vrij is van zijn eigen patronen, zich niet laat conditioneren door de buitenwereld en zich nergens aan conformeert.

Je zou minstens éénmaal per dag moeten oefenen om de geest echt alleen te laten zijn. Het maakt niet uit waar, op het werk, tijdens het eten of tussen een groep mensen. Je zult merken dat hij dan anders zal gaan werken. We zullen dan afzijdig zijn maar ook weer niet, alleen zijn, maar ook weer niet. We hebben dan contact met mensen en met de omgeving, maar we worden er niet door geobsedeerd. In dit stadium hebben gevoelens veel minder macht over ons. We ervaren dit op een wijze waarop in het dagelijks leven een gelijkmoedig gevoel (upekkha vedana) vaker voorkomt.

De derde vorm van onthechting

De derde vorm van afzondering is de onthechting van de voedingsbodem (substratum (upadhi)) van het bestaan (upadhi viveka), zodat er geen brandstof (ahara) meer is tot worden (bhava).

Hoewel deze vorm van 'alleen zijn' de moeilijkste is, is het voor iedereen mogelijk. Wat het precies is, is moeilijk in woorden uit te leggen. Ik ben geneigd te zeggen dat het 'een nog minder alleen zijn' is dan het mentale alleen zijn, maar dan nóg minder. Het is een toestand waarin alles is opgelost, een toestand van volledige afname (nippapañca). De ongetrainde geest heeft de neiging te vergaren, zijn ballast (upadhi) te laten toenemen (papañca). Maar door de oefening in het alleen zijn, is het nu de tegengestelde richting opgegaan. Zelfs bewustzijn lijkt helemaal opgelost te zijn, net zoals een rivier die oplost wanneer hij de zee bereikt. Dit is zo omdat bewustzijn plaatsgemaakt heeft voor helder gewaarzijn hetgeen de functie is van bewustzijn.

Ook wanneer je jezelf goed getraind hebt, komt deze staat slechts af en toe voor, maar het zal een diepgaande werking hebben. Als we onze herinneringen en gedachten onderzoeken (dhamma vicaya) zullen we zien dat dit allemaal verbonden is in een onderliggende streng, een keten die alles met elkaar verbindt. Dit vormt de basis van associatief denken en voelen dat een hele wereld creëert. Het kan zijn dat je een moment van mentale afzondering bereikt waarin je vrij bent van alle verstoringen. Op een gegeven moment kan er een herinnering opborrelen waardoor je uit die stilte komt. Dat is omdat de keten van verbindingen tussen de herinneringen niet verbroken is. De inhoud van de onbewuste geest (bhavanga citta) is nog aanwezig en gaat nog steeds ononderbroken door, maar de verbindingen verzwakken in die zin dat ze elkaar steeds minder beïnvloeden, minder brandstof geven. Hiermee komt de conditionering binnen de keten tot een allesbepalende verzwakking.

Dit betekent niet dat er helemaal geen verbindingen meer zijn, maar de momenten waarop die allesbepalende verzwakking van de verbindingen (en dus de keten) plaatsvindt, is in je diepe wezen uiteindelijk de onthechting aan het bestaan. Voor veel mensen kan dit een enge gedachte zijn, maar dat wordt veroorzaakt door het idee dat doorgegaan moet worden in het bestaan (bhava tanha), in het geconditioneerde (sankhata).

In de onthechting aan het bestaan lijkt niets te bestaan en tegelijkertijd is dit heel betekenisvol. Dat is omdat de geest voorheen verdeeld was vanwege zijn conditionering omtrent zijn herinneringen, ervaringen etc. Het niet-bestaan, als ik het zo noemen mag, heft verdeeldheid op waardoor er 'volledigheid' is. Dit is het einde van worden oftewel 'het in bestaan komen' (bhava). De onderstroom die de voedingsbodem van het bestaan vormt (bhavanga sota) en het lijden in stand houdt, is met het zwaard van wijsheid volledig doorgekapt. Nu is de mens tot volle wasdom gekomen. Deze onthechting kunnen we niet realiseren voordat de eerste twee gerealiseerd zijn.

Aanvullend

Als je in je meditatie tot rust bent gekomen, helpt die kalmte de geest zichzelf gewaar te zijn van zijn activiteiten. De activiteiten en bewegingen van de geest zijn nu duidelijker te zien. Op een moment van een dieper niveau van onthechting kan een fundamentele kalmte (passaddhi) gerealiseerd worden. Hierdoor wordt de geest stabieler oftewel gelijkmoediger voor wat betreft gevoelens (upekkha vedana)[3] waardoor hij nog dieper in zichzelf kan kijken. Op die wijze ontdekt hij wat daar is en wat er niet in orde is. De geest dringt nu namelijk door in het gebied waar bezoedelingen (anusaya) zich normaalgesproken verborgen houden.

Omdat de onderliggende keten (bhavanga sota) van verbindingen niet verbroken is, kan die stabiliteit altijd afgebroken worden. Dit is waarom de geest voortdurend naar de oppervlakte teruggeroepen wordt. Maar dat geeft niet. Het is goed dat de geest van niveau naar niveau kan gaan omdat hij zodoende inzicht kan krijgen in de weg die hij moet volgen. Hij moet niet het doel hebben de keten te verbreken, maar gewoon doorgaan met het dieper gewaarzijn (vijañana) van zichzelf, wat er is, wat op elk moment zijn staat (citta) is. Hier moet hij telkens weer uitkomen. Omdat hij begrip (samma ditthi) ontwikkelt zal hij zich aan geen enkele toestand vastgrijpen. Ook niet aan de verworven kalmte (passaddhi) en zelfs niet aan gelijkmoedigheid (upekkha). Deze gelijkmoedigheid is op een dieper niveau ontwikkeld dan het eerdere ontwikkelde gelijkmoedige gevoel (upekkha vedana) dat genoemd is. Daarom zal hij nooit meer terugkeren naar hoe hij daarvóór was omdat hij fundamenteel veranderd is.

Omdat de geest niet meer hecht aan het oude, aan oude toestanden, aan hoe hij voorheen was, zal hij steeds nieuw, fris en open zijn. Het oude is het geconditioneerde (sankhata), maar wanneer het oude achtergelaten wordt is er ruimte gemaakt voor het nieuwe, het ongeconditioneerde (asankhata) — Nibbana. Daarom zal hij nooit meer terugkeren naar wat of hoe hij daarvoor was. Dit is de fundamentele verandering die heeft plaatsgevonden.

Wanneer de geest uit de derde vorm van onthechting terugkomt, zal hij radicaal veranderd zijn omdat hij volledig of nagenoeg volledig onthecht (zie viraga) is. Hij zal eerst een tijd heel alert zijn. Dan ben je van alles bewust, maar toch alleen. Bewustzijn dat de neiging heeft te 'kleven' functioneert nu meer als gewaarzijn. De geest is dan vrij van zijn eerdere conditionering en kan alles heel helder zien omdat hij niet meer vertroebeld is door mentale obstakels (anusaya) en vrij is van zijn ballast (upadhi). Binnen zijn eigen 'oplossing' van deze obstakels en ballast, heeft hij nergens een vastomlijnd idee over, maar wanneer hij eruit komt begrijpt hij alles. Dat is omdat hij zich niet langer ophoudt met de geconditioneerde ketens van gedachten, herinneringen en ervaringen. Ze kunnen dan nog wel aanwezig zijn, maar hij weet hoe hij ze kan overstijgen en hoe hij ermee kan leven zonder erdoor onderworpen te zijn. Dit is mogelijk omdat bezoedelingen (kilesa) of sterk gereduceerd of geheel uitgerukt zijn. Het leven gaat gewoon door, maar de gehechtheid eraan is weg. Op die manier kunnen we volmaakt alleen zijn zonder ergens in verstrikt te raken. Zo kunnen we gelukkig en in vrede leven met alles.

Geen plannenmakerij

Wanneer je in je meditatie ergens naar op zoek bent, zul je geneigd zijn om van plannenmakerij uit te gaan. Dit noemen we de vooropgezette geest (sasankharika citta). Dan ben je dus al bezig jezelf te conditioneren. Elk idee of wat voor een fenomeen dan ook, is geconditioneerd. Plannenmakerij werkt het realiseren van het ongeconditioneerde (asankhata) dus alleen maar tegen.

Als je het plan hebt aan storende dingen te ontsnappen, dan zou je daar misschien in kunnen slagen. Wellicht bouw je dan een trots op dat tegelijkertijd je onvermogen wordt om verstoringen en veranderingen te verdragen. Slaag je niet, dan bouw je misschien een gevoel van mislukking op en raak je gefrustreerd, teleurgesteld of gedeprimeerd. In plaats van te spelen met dingen te vermijden en onszelf proberen te bevrijden, moeten we daarentegen volharden in de houding dat we alles volledig onder ogen moeten zien teneinde alles volledig te begrijpen. Dan zullen we niet zoveel problemen creëren. Moeilijkheden ontstaan omdat we enerzijds proberen om iets te doen, en anderzijds proberen om iets te vermijden. Maar als we ons hele leven geven aan het doen, en dit niet ontlopen, zorgt het doen voor zichzelf. Naarmate we de bevrijdende werking van alleen zijn ervaren, zal het steeds makkelijker worden. Vergeet niet dat het zien, het begrijpen, elk probleem oplost.

Extra aanbevelingen

De drie soorten van onthechting die in dit hoofdstuk besproken zijn, betreffen de drie onthechtingen die in de Niddesa beschreven zijn. Zie viveka.

Deze onthechtingen houden verband met de meditatieve verdiepingen. Zie jhana.

De onthechting in de derde vorm, heeft betrekking op de voedingsbodem van het bestaan. Dit zijn de 'basis gehechtheden'. Zie upadhi.

Voor meer gerelateerde informatie, raadpleeg de volgende items: viraga; bhavanga sota; viññana kicca.

Zie de rubriek Indachtigheid van de geest — Cittanupassana op Satipatthana — De meditatie van indachtigheid.

Eindnoten

[1] Zie anusaya.

[2] Zie het hoofdstuk De drie algemene stadia van de sectie Inzicht meditatie.

[3] Zie de standaard canonieke tekst op de pagina Jhana — De meditatieve verdiepingen.

Document info
RegID JOdDObJ8RRiyR2m
Bijgewerkt 29 januari 2024 13:57:00
Auteur Peter van Loosbroek — Ananda
Locatie www.sleuteltotinzicht.nl
Copyright Zie a.u.b. copyright www.sleuteltotinzicht.nl/glb_copyright.htm
Overig Geen