De eerwaarde Lakuntaka Bhaddiya — Mentaal zo stabiel als een grote rots

Mentale stabiliteit onder alle omstandigheden.

De wijzen zijn gelijkmoedig

081. Zoals een grote rots niet beweegt door de wind, zo blijven de wijzen onwrikbaar door zowel lof als kritiek.

selo yatha ekaghano vatena na samirati evam ninda pasamsasu na saminjanti pandita

Zowel bij lof als bij blaam blijft de wijze onbewogen zoals een rots in de wind.

De wijzen blijven onbewogen en onverstoord door zowel lof als door vernedering. De wijzen blijven onwankelbaar onder alle wisselvalligheden van het leven, net zoals de massieve rots is opgewassen tegen de harde windstoten.

Terwijl hij in het Jetavana Klooster verbleef, sprak de Boeddha dit vers, verwijzende naar de eerwaarde Bhaddiya.

Bhaddiya was een van de monniken die in het Jetavana klooster verbleven. Vanwege zijn kleine gestalte stond hij bij andere monniken bekend als Lakuntaka (de dwerg) Bhaddiya. Hij was erg goedaardig. Zelfs als jonge monniken hem plaagden door hem vaak aan zijn neus of oor te trekken, of door hem op zijn hoofd te aaien. Heel vaak zeiden ze gekscherend: "Oom, hoe gaat het? Ben je gelukkig, of verveel je jezelf hier als monnik?", etc. Lakuntaka Bhaddiya nam nooit wraak of misbruikte dergelijke situaties niet. In zijn hart werd hij nooit boos op hen.

Toen de Boeddha werd verteld over het geduld van Lakuntaka Bhaddiya, zei hij: "Een arahat verliest nooit zijn geduld, hij heeft geen behoefte om slecht te spreken of slecht over anderen te denken. Hij is als een berg van massief gesteente. Zoals een massief gesteente onwankelbaar is, zo wordt een arahat niet verstoord door minachting of lof."

Uitleg vertaling vers 81

yatha: net zoals; ekaghano: een solide (of grote); selo: rots; vatena: door de wind; na samirati; niet in beweging gebracht; evam: op dezelfde manier/zo ook; pandita: de wijzen; ninda pasamsasu: zowel bij hulde als bij blaam; na saminjanti: blijven onbewogen

De wijzen blijven onbewogen en onverstoord door zowel lof als door vernedering. De wijzen blijven onwankelbaar onder alle wisselvalligheden van het leven, net zoals de massieve rots is opgewassen tegen de harde windstoten.

Commentaar

Tip Voor een nadere uitleg van de essentie van het commentaar en meer, raadpleeg de link(s). Vaak zijn er meer verwijzingen.

De gewone mensen hebben de neiging verstoord te raken bij de veranderende wisselvalligheden van het leven. Wanneer er iets verkeerd gaat, zijn ze terneergeslagen, depressief. Wanneer het goed gaat, zijn ze opgetogen. Maar de wijzen zijn onverstoorbaar (aneñja), wat er ook gebeurt.

Er is geen enkele toestand die de geest van de arahat kan doen wankelen; geen enkele toestand waardoor hij in beslag genomen wordt. De arahat heeft afgerekend met alle begeerten en grijpt zich nergens in de wereld aan vast, zowel extern als intern. Daarom kan hij werkelijk vrij zijn van alles wat er zich voordoet. Dit is zo, omdat hij het ongeconditioneerde (asankhata) heeft bereikt, de grote taak waar alle mensen uiteindelijk voor staan. Alle mensen hebben dit potentieel in zich. Wat ervoor nodig is, is het in praktijk brengen (patipatti) van de ware Leer.

In vers Dhp081 van de Dhammapada wordt de arahat vergeleken met een grote rots die opgewassen is tegen de hardste windstoten.

In A08-006 legt de Boeddha het bijzondere onderscheid hieromtrent uit tussen de geïnstrueerde (sutava) edele discipel (ariyasavaka) en de niet-geïnstrueerde (assutava) wereldling (puthujjana).

lokiya dhamma: 'Wereldse toestanden'; 'wereldse omstandigheden'; 'wereldse staten'.

Acht toestanden worden met name genoemd als 'wisselvalligheden' omdat ze steeds veranderen en paarsgewijs steeds 'afwijken' (vipatti) naar de tegenstelling, vandaar de naam Lokavipatti Sutta A08-006.

ninda pasamsasu: 'Zowel bij blaam als bij lof'.

In de Anguttara Nikaya zijn verzen door de commentatoren achteraan de toespraken toegevoegd. In A08-006 zijn dat de volgende gedeelten die ook hier te herkennen zijn aan de speciale opmaak:

Labho, alabho, ayaso, yasoca,
Winst (labha) en verlies (alabha), roem (yasa) en afkeuring (ayasa),
pasamsa, ninda, sukham, dukkham —,
lof (pasamsa) en blaam (ninda), geluk (sukha) en pijn (dukkha) —
ete anicca manujesu dhamma
al deze menselijke ervaringen (dhamma) zijn vergankelijk (anicca).

Asassati viparinama dhamma.
Het zijn niet blijvende (asassati), veranderende (viparinama) dingen (dhamma) van het leven.

Dit zijn de acht toestanden, de tegenstellingen, die mensen raken: 1. winst (labha) en 2. verlies (alabha); 3. roem (yasa) en 4. afkeuring (ayasa); 5. lof (pasamsa) en 6. blaam (ninda); 7. geluk (sukha) en 8. pijn (dukkha).

Deze acht worden beschreven als de acht wisselvalligheden van het leven (attha loka dhamma). Het zijn toestanden, dingen (dhamma). Het zijn 'wisselvalligheden' omdat deze toestanden — zoals alle dingen in het leven — instabiel zijn, veranderlijk zijn en hun tegenstelling daarom een realistische mogelijkheid is.

De gewone mensen worden in beslag genomen door deze wisselvalligheden vanwege hun vastgrijpen. Maar de wijzen blijven er ongeroerd door. Dat is omdat de wijzen zich voortdurend gewaar (vijañana) zijn van de veranderende natuur van dingen, van fenomenen, van de gehele wereld. Zij blijven door deze toestanden onbewogen. In vers (Dhp081) van de Dhammapada wordt deze mentale stabiliteit vergeleken met een grote rots die onbewogen blijft door de wind. Het gewaarzijn van de wijzen en hun onbewogen geest, in het licht van dergelijke wisselvalligheden, wordt als volgt weergegeven:

Eteva natva satima sumedho
Indachtig als hij is, kent de wijze
avekkhati viparinama dhamma
die dit goed ziet (avekkhati) de voortdurende verandering (viparinama) van dingen (dhamma).

Itthassa dhamma na mathenti cittam
De ervaringen (dhamma) die plezierig (itthassa) zijn verstoren zijn geest niet (mathenti);
anitthato na patighatameti
en de ervaringen die onplezierig (anitthato) zijn irriteren (patigha) hem niet.

Elke voorkeur en afkeer (anurodhapativirodha) is door hem uitgebannen; ze zijn opgehouden en bestaan niet langer meer.
Hij is nu gewaar van een vlekkeloze, smarteloze staat. Hij is zich gewaar (vijañana) dat hij voorbij het bestaan is gegaan.

Een wijs persoon beschouwd de wisselvalligheden van de wereld zorgvuldig en begrijpt dat deze onderhevig zijn aan schommelingen. Zijn geest blijft onbewogen en raakt niet in beslag genomen door voorspoed of door de dingen waar hij een voorkeur voor heeft. En ook bij tegenspoed of door de dingen waar hij een afkeer voor heeft, blijft hij onbewogen en raakt er niet door in beslag genomen. Het is deze herkenning, dit begrip van vergankelijkheid (anicca) dat hem helpt zijn kalmte te bewaren.

Extra aanbevelingen

Document info
RegID Dhp081
Bijgewerkt 21 juli 2024 20:53:47
Auteur Peter van LoosbroekAnanda
Locatie www.sleuteltotinzicht.nl
Copyright Zie a.u.b. copyright www.sleuteltotinzicht.nl/glb_copyright.htm
Overig Geen