De monnik die alles verteerde

Om het hoogste doel te bereiken, is het essentieel om over de juiste kennis te beschikken. Zonder de juiste kennis, is het alsof je in een vreemd gebied reist zonder landkaart. Het Edel Achtvoudige Pad (Ariya Atthangika Magga) is het meditatiesysteem dat de Boeddha heeft opgezet. Het is als een landkaart die de noodzakelijke instructies verschaft om op de juiste manier te kunnen oefenen teneinde het hoogste doel te kunnen bereiken.

Zo is kennis een noodzakelijk iets om in wijsheid te kunnen groeien. Wijsheid is de voorwaarde om aan alle gehechtheden een einde te maken, om vrij te kunnen zijn.

De oplettende vordert

031. De bhikkhu die vreugde vindt in waakzaamheid, die onachtzaamheid met afkeer beziet, maakt vorderingen en verteert net zoals het vuur, alle banden, grove en subtiele.

appamadarato bhikkhu pamade bhayadassi va saññojanam anum thulam daham aggi va gacchati

Zoals een brandend vuur, zo beweegt de oplettende monnik zich voorwaarts en vernietigt hij alle banden, grote en kleine.

De monnik, als zoeker naar waarheid, keert zich af van onoplettendheid omdat hij weet dat iemand, die onoplettend is, gevangen komt te zitten in het oneindige lijden van samsara. Daarom baant hij zich vol ijver een weg, en brandt hij waakzaam de banden (saññojana) weg die mensen aan wereldse gezindheid binden.

Terwijl hij in het Jetavana Klooster verbleef, sprak de Boeddha dit vers, verwijzende naar een zekere monnik.

Het verhaal gaat dat deze monnik naar het woud ging nadat hij van de Leraar een meditatieonderwerp gekregen had dat naar de hoogste graad van heiligheid leidt. Ofschoon hij met alle kracht streefde en vocht, was hij toch niet in staat de hoogste graad van heiligheid te bereiken. Daarom zei hij tegen zichzelf: "Ik zal de Boeddha een meditatieonderwerp vragen dat beter voldoet aan mijn behoefte." Dus verliet hij zijn verblijfplaats en vertrok hij naar de Boeddha. Onderweg zag hij een grote verwoestende bosbrand. Naar aanleiding daarvan klom hij op een kale rots en zette zich daar neer. Terwijl hij zag hoe het bos door het vuur werd verteerd, concentreerde hij zijn geest op de volgende gedachten: "Evenals dit vuur voort gaat terwijl het alle obstakels, groot en klein, verteert, zo moet ik ook vooruit gaan en alle obstakels, groot en klein verteren, door het vuur van kennis van het Edele Pad."

De Boeddha werd, zelfs toen hij in zijn Geurkamer zat, het ontspringen van deze gedachten gewaar en sprak als volgt: "Monnik, zo is het precies. Zoals vuur alle obstakels verteert, groot en klein, zo is het ook noodzakelijk alle gehechtheden, zowel grote als kleine, die in deze levende wezens opkomen, door het vuur van kennis te laten verteren en totaal te vernietigen." En hij zond een stralend beeld van zichzelf weg, en, alsof hij daar zelf aanwezig was, zittend van aangezicht tot aangezicht met die monnik, sprak hij het vers waar dit verhaal mee begon.

Aan het einde van dit vers, verteerde de monnik, nog terwijl hij daar zat, alle gehechtheden en bereikte de hoogste graad van heiligheid, samen met de bovennatuurlijke vermogens (iddhi pada). En onmiddellijk benaderde hij, al zwevende door de lucht, de Boeddha, en hij prees en verheerlijkte het gouden lichaam van de Boeddha. En toen hij hem deze eer had bewezen, verdween hij.

Uitleg vertaling vers 31

appamadarato pamade bhayadassi va bhikkhu anum thulam saññojanam aggi iva daham gacchati

appamadarato: vreugde vinden in oplettendheid; pamade: onoplettendheid; bhayadassi va: angst zien; bhikkhu: de monnik; anum thulam: klein en groot; saññojanam: de banden; aggi iva: zoals een vuur; daham: wegbranden; gacchati: maakt zijn weg (Nibbana)

Commentaar

pamade bhayadassi: De mediterende beschouwt onoplettendheid met angst. Datgene wat hem angst inboezemt, heeft te maken met de terugkerende cyclus van bestaan (samsara). Hij is zich het feit gewaar dat hij, als hij verslapt in zijn inspanning om zichzelf te verbeteren in zijn mentale vooruitgang, eindeloos met geboorte en dood geconfronteerd zal worden. Daarom beschouwt hij onoplettendheid als een cruciale nalatigheid van al dit lijden. Dit is de reden waarom hij het gebrek aan oplettendheid met angst beschouwt.

appamadarato: 'Vreugde vinden in oplettendheid'. De waarheidszoeker kan alleen succes verwerven in zijn zoeken als hij doorzet met blijdschap. Als zijn vreugde voor het ongeconditioneerde (asankhata) ophoudt, zal hij niet bekwaam zijn om zijn pad naar Nibbana voort te zetten. Daarom is de monnik — zoeker naar waarheid — beschreven als een individu die vreugde vindt in de alertheid van geest.

bhikkhu: Boeddhistische monnik.

saññojanam: De banden. Er zijn tien banden die wezens aan het rad van samsara binden.

Document info
RegID Dhp031
Bijgewerkt 29 december 2020 16:07:07
Auteur Peter van Loosbroek — Ananda
Locatie www.sleuteltotinzicht.nl
Copyright Zie a.u.b. copyright www.sleuteltotinzicht.nl/glb_copyright.htm
Overig Dhammapada 31