De werking van bewustzijn

Bewustzijn moet kunnen stromen om tot volle wasdom te komen.

Inhoudsopgave

De wereld

Het gebied van bewustzijn

Mentale dingen

De functie van bewustzijn

De rivier

De wereld

Alle mensen zijn bewust, maar allemaal op hun eigen persoonlijke manier. Dat komt doordat we onszelf allemaal op een andere manier hebben ontwikkeld. Bewustzijn (viññana) heeft sterk de neiging 'dingen naar zich toe te trekken' of 'op zichzelf te betrekken'. Dit is vrij logisch omdat er nu eenmaal een persoonlijke ervaring speelt. Bewustzijn is dan ook de weg van 'ik', van 'mijn' hetgeen een persoonlijke wereld creëert. Maar eigenlijk moet ik zeggen: 'de wereld creëert'.

Het gebied van bewustzijn

Wanneer het oog een vorm waarneemt, is er oogbewustzijn, daaruit ontstaat contact (een mentale indruk (phassa)) en gevoel (vedana). Wanneer het oor een geluid waarneemt, is er oorbewustzijn, ook daaruit ontstaat contact en gevoel. Zo ook bij de neus, de tong, het lichaam en de geest. Waarnemen functioneert als een herinnering. Wat met de vijf fysieke zintuigen is waargenomen, kan je daarom ook met de geest waarnemen. En wanneer je met je geest een gedachte of idee, een herinnering, of wat dan ook waarneemt, is er geestesbewustzijn. Ook dan ontstaat er contact en gevoel. Ook dat functioneert weer als een herinnering.

Al die mentale indrukken, al die gevoelens en ervaringen zijn dus aanwezig in het onderbewustzijn (bhavanga). Ze zijn er wel, maar we ervaren ze alleen op die momenten wanneer ze naar het bewuste oppervlak opborrelen.

Mentale dingen

We kunnen dus vaststellen dat bewustzijn een gigantische 'vergaarbak' is. Zodoende kunnen er allerlei verschijnselen, dingen (dhamma's), in de geest opkomen, zowel in de sleur van het dagelijkse leven als tijdens een specifiek meditatie onderwerp. Er kunnen gedachten en herinneringen opkomen, boosheid, zorgelijkheid, onrust, kalmte, vreugde, een innerlijke stem, en allerlei andere mentale associaties. En al die dingen zijn verweven met aangename en onaangenaam gevoelens en onlosmakelijk verbonden met bewustzijn. Het is bewustzijn dat al deze dingen bij elkaar houdt. Laten we al deze dingen voor het gemak 'mentale formaties' (sankhara) noemen.

Wanneer je op deze dingen reageert, geef je er voeding (ahara) aan. Dan krijgt het brandstof om te groeien, om te vermeerderen, om uit te dijen (papañca). Dan zijn we aan het verzamelen, aan het vergaren. Het reageren erop betekent dat je vastgrijpt waardoor je het in stand houdt. Waar je op reageert raak je in betrokken waardoor je er niet vrij van kunt zijn. Omdat dingen niet los van elkaar staan, voeden al deze dingen ook elkaar onderling waardoor het een groot en krachtig bouwsel kan worden. Afhankelijk van het een ontstaat het ander. We noemen dit ook wel 'het in bestaan komen' of 'worden' (bhava). Dit is overigens niet beperkt tot de interne wereld, maar geldt evenzo goed voor de externe wereld. Maar in dit hoofdstuk richten we ons in het bijzonder op de mentale dingen.

De functie van bewustzijn

Dit betekent allemaal niet dat bewustzijn moet worden gezien als iets verkeerds. Bewustzijn heeft juist een erg belangrijke functie, namelijk om helder objectief gewaar (vijañana) te zijn. Wanneer we onwetend zijn omtrent de ware aard van dingen, zullen we eerder vastgrijpen (upadana) aan wat we zien, horen etc. Dan laten we deze dingen oftewel deze 'mentale formaties' zoals we ze zouden noemen, toenemen (papañca). Echter, naarmate we indachtig zijn, zullen we het hele proces van opkomen (uppada) en vergaan (vaya), inclusief de diepe betekenis erachter, volledig gaan begrijpen.

Vanwege aandacht wordt onwetendheid (avijja) verdreven waardoor bewustzijn steeds helderder (sampajañña) wordt. Doordat een helder bewustzijn de dingen ziet zoals ze werkelijk zijn, zal het niets meer verzamelen en vasthouden, zelfs inclusief kwaliteiten als kalmte (passaddhi) en vreugde (piti). Dit zijn kwaliteiten die we hard nodig hadden op onze weg naar innerlijke vrijheid, maar dat doel ligt wat verder. Een helder bewustzijn gaat niet tegen haar ware aard in, dat houdt daarom niets vast. In helder bewustzijn is er een diep begrip dat alle geconditioneerde dingen (sankhata), dus ook dingen als kalmte en vreugde, niet het einddoel is. Het einddoel is het ongeconditioneerde (asankhata).

Hoe helderder het bewustzijn, hoe beter bewustzijn kan loslaten. Dan zal het op haar natuurlijke en ongedwongen wijze stromen (sota). Wanneer de geest vrijelijk kan stromen, heeft hij de ruimte om tot volle wasdom te komen waar hij zichzelf volledig kan bevrijden van zijn last. Dan heeft bewustzijn haar functie volbracht. Dit is het doorkappen van de stroom van bewustzijn (bhavanga citta).

"Hier (idha), Bahiya, moet je jezelf aldus trainen: 'In hetgeen men ziet, zal slechts zijn wat gezien is; in hetgeen men hoort, zal slechts zijn wat gehoord is; in hetgeen gevoeld wordt, zal slechts zijn wat gevoeld is; in hetgeen men waarneemt, zal slechts zijn wat waargenomen is.' Op deze manier moet je jezelf trainen, Bahiya."

"Als, Bahiya, in hetgeen je ziet, slechts is wat gezien is; in hetgeen je hoort, slechts is wat gehoord is; in hetgeen je voelt, slechts is wat gevoeld is; in hetgeen je waarneemt, slechts is wat waargenomen is, dan, Bahiya, zul je niet 'daarbij' horen; als, Bahiya, je niet 'daarbij' hoort, dan, Bahiya, zul je niet 'daarin' zijn; als, Bahiya, je niet 'daarin' bent, dan, Bahiya, zul je noch hier, noch aan de andere zijde, noch tussen beide in zijn. Precies dit is het einde van lijden."

Ud1-10 — Bahiya Sutta — Bahiya

De rivier

De stroom van bewustzijn kan je vergelijken met het stromen van een rivier. De rivier begint als een smal en ondiep stroompje, ergens op een berg. Naarmate de rivier breder en dieper wordt, wordt hij volwassener. En als hij eenmaal de zee bereikt heeft, is hij tot volle wasdom gekomen en houdt hij op te stromen.

Zo is de onontwikkelde geest eveneens eerst smal en ondiep. Maar als hij net zoals een rivier vrijelijk en ondwangmatig kan stromen, zonder getrek en geduw, zonder plannenmakerij en gekunsteldheid, kan hij gestaag breder en dieper worden en uiteindelijk de eindbestemming bereiken.

Naarmate de geest breder en dieper wordt, wordt hij wijzer. Sluiers van bezoedelingen die voorheen vele zaken bedekten, zullen verdwijnen. De geest zal steeds helderder worden en gaan stralen omdat zijn ware natuur 'bloot komt te liggen'.

Aan het einde van de reis, als al het werk erop zit, als de taak volbracht is, houdt bewustzijn op te stromen omdat dan het ongeconditioneerde (asankhata) is gerealiseerd. Dan heeft bewustzijn haar functie volledig volbracht, namelijk om helder objectief gewaar (vijañana) te zijn. Hier is de mens oftewel het hart, tot volle wasdom gekomen. Dit kan enkel en alleen volbracht worden door niets vast te grijpen.

Document info
RegID 9T0PKr58EtxU6dU
Bijgewerkt 11 december 2022 21:39:08
Auteur Peter van Loosbroek — Ananda
Locatie www.sleuteltotinzicht.nl
Copyright Zie a.u.b. copyright www.sleuteltotinzicht.nl/glb_copyright.htm
Overig Geen