De functie van lijden
Doen problemen en moeilijkheden zich bij willekeur voor of heeft het ook nog iets voordeligs in zich?
Inhoudsopgave
Ervaringen zijn er om van te leren
Functies om taken te kunnen uitvoeren
Voorbeelden van de functie van lijden
Voorbeeld geest verdovende middelen
Inleiding
Kortgezegd is de functie van lijden 'wakker worden' oftewel ontwaken (bujjhati) tot de realiteit (sacca). Het begrijpen van de toestand waarin we verkeren heeft hierin een primaire sleutelrol en is daarom allesbepalend. Alleen als we serieus en indachtig (sati) genoeg zijn zullen we ontdekken wat gewone mensen missen.
In zijn eerste toespraak, S56-011 — Dhamma Cakka Ppavattana Sutta — Het in beweging zetten van het Wiel der Wet, heeft de Boeddha twaalf aspecten genoemd. Deze twaalf aspecten omvatten drie fasen voor de functie van elk van de vier Edele Waarheden die gerealiseerd moeten worden om tot een volledig begrijpen te komen. De drie fasen delen op deze wijze een verweven samenhang met elk van de vier Edele Waarheden. Ze brengen 'het wiel van de Dhamma in beweging'. Deze drie fasen maal de functies van elk van de vier Edele Waarheden zijn twaalf aspecten en worden daarom ook wel vergeleken met 'de twaalf spaken van een wiel'.
Op deze pagina zullen we de betekenis van de twaalf aspecten uitgebreid toelichten. Inclusief eenvoudige voorbeelden van waarom lijden een functie heeft.

Drie fasen maal de functies van de vier Edele Waarheden zijn twaalf aspecten die kunnen worden gezien als de twaalf spaken die een wiel in beweging zetten. Zie S56-011 en uitgebreide toelichting in De functie van lijden.
Aanpassingsvermogen
Wanneer je door lijden heengaat, kom je er wijzer uit. Lijden kan dus een doel dienen waardoor het een functie heeft. Die 'functie van lijden' is om wijzer te worden. Als er geen enkel probleem zou zijn, als het leven altijd van een leien dakje gaat, dan zouden we ons nooit hoeven aanpassen. Het aanpassingsvermogen van de geest (citta kammaññata) is een belangrijke factor die behulpzaam is bij het omgaan met veranderende en/of moeilijke situaties. De stramme, statische geest die zich aan allerlei toestanden en dingen vastkleeft, kan niet meebewegen op de stroom van het leven dat altijd dynamisch is en zal daarom moeilijkheden ondervinden.
Aanpassingsvermogen is dan ook een ondersteunende factor in de ontwikkeling van begrip. En zoals we weten is begrip een voorwaarde voor de bevrijding van lijden. Zo heeft lijden dus een functie. Die functie is om tot een helder begrip (sampajañña) te komen oftewel tot een doordringend inzicht (pativedha).

Een grassprietje buigt met de wind mee zodat het niet afbreekt. Het past zich aan de beweging van de wind aan.
Het leven is niet statisch maar dynamisch. Alles in het leven is in een voortdurende staat van verandering (thitassa aññatattam).
Als we niet star en stram van geest zijn, kunnen we meeveranderen en meebewegen op de stroom van een voortdurend veranderend bestaan. Dan beschikt de geest over aanpassingsvermogen (citta kammaññata).
De grote taak
Wanneer een leerproces stagneert, nemen problemen toe. Een fout, een misslag op je werk, moeilijkheden in relatie tot mensen, verdriet, angst etc., zijn allemaal levenslessen. Het is van belang dat elke situatie in het leven begrepen wordt. Door het niet begrijpen wordt een probleem in stand gehouden waardoor het verergert, maar zodra je het begrijpt begint het te verdwijnen. De kunst van het leven is uiteindelijk om te ontdekken (passe) dat alle problemen een bijdrage kunnen leveren om er wijzer en stabieler door te worden. Deze ontdekking stimuleert de wil om te leren zodat we intelligentie (viññu) kunnen aanwenden waardoor lijden wordt gereduceerd.
Die wil om te leren is zeer noodzakelijk. Want het zijn niet slechts de 'alledaagse problemen' die gezien en begrepen moeten worden. Dat zijn slechts signalen die naar de oppervlakte opborrelen vanuit een onderliggend probleem dat voor de meeste mensen diep verborgen ligt. Dat probleem kan alleen helder worden gezien als we aandachtig (avajjana) en dus serieus zijn. Wanneer we wakker (bujjhati) worden zullen we de situatie waarin we verkeren nauwkeuriger gaan herkennen (samjañana): de situatie waarin er geboorte (jati) is, gevolgd wordt door ouderdom (jara), ziekte (vyadhi) en dood (marana). Intelligentie (viññu) doet ons beseffen dat dit een ongewenste toestand is waarin we gevaar (adinava) zien. Door dit te zien en te begrijpen wordt ons gevoel van urgentie (samvega) steeds sterker om aan deze toestand een einde te maken, om eraan te ontsnappen (nissarana). Dan beginnen we steeds beter te beseffen hoe belangrijk de ontwikkeling van wijsheid is. Zelfs noodzakelijk is.
En uiteindelijk, wanneer die wijsheid volledig is, wanneer een alles doordringend inzicht (pativedha) is ontwikkeld (bhavana), wordt de gehele wereld, zowel de interne- als de externe wereld, van onder tot boven begrepen. Dit is het volledig ophouden (nirodha) van alle lijden (dukkha). Dan zit het belangrijke werk — de grote taak waar elk wezen voor staat — erop. Dan is 'gedaan wat gedaan moest worden' (katam karniyam).

Leer de Dhamma zoals de Boeddha die heeft onderwezen, niet wat mensen ervan hebben gemaakt.
Ervaringen zijn er om van te leren
Inzicht oftewel wijsheid is de voorwaarde voor de bevrijding van lijden. Het draait dus allemaal om intuïtieve wijsheid en totaal objectief gewaarzijn (sampajañña).
Wat begrepen moet worden is dat het niet de dingen (en mensen) zijn die lijden veroorzaken, maar het hechten (upadana) eraan. Dingen, fenomenen, lijden op zich niet. Ook niet ondanks ze de drie kenmerken (ti lakkhana) in zich dragen. Maar we ervaren lijden in onze geest vanwege die kenmerken als we aan dingen hechten. Door deze eigen ervaring (veditabba) zouden we moeten leren, vandaar dat lijden een functie heeft.
Als we hechten, hechten we ook aan de ervaring van lijden omdat we onszelf ermee vereenzelven. Ervaringen zijn er niet om aan te hechten, maar om van te leren. Het zijn onze eigen ervaringen die belangrijke levenslessen kunnen openbaren op onze weg naar een allesomvattend totaal begrijpen (sampajañña). De ervaring van lijden heeft hierin een bijzondere sleutelrol, namelijk het achterlaten van lijden (dukkha) wat we in één woord kunnen samenvatten: verzaking (nekkhamma). Het is vanwege verzaking waardoor we vrij worden van alle zintuiglijkheid (kama), opvattingen en ideeën. Dit is de voorwaarde om tot een diep begrip van de realiteit (sacca) te komen. Lijden wordt dan als vanzelf en op een natuurlijke wijze achtergelaten. Jijzelf hoeft hiervoor niets anders te doen dan louter aandachtig (avajjana) te zijn. Maar zodra er een 'jij' is die probeert tot begrip te komen, een doel probeert te bereiken, een situatie in goede banen probeert te leiden etc., gaat het mis. Het 'ik' moet zich helemaal niet met het proces van wijsheid bemoeien omdat dan een 'gekunstelde handeling' ontstaat en een activering (nisankhiti) plaatsvind. Het 'ik' is juist de bron van het probleem omdat het een verdeeldheid schept, een kloof creëert. Hierdoor kan de geest niet tot eenheid (ekaggata) komen. Een harmonieuze, vredige (vupasamaya) staat raakt door de bemoeienis van het 'ik' alleen maar verder verwijderd. Daarom is het mentaal passief zijn en louter aandacht schenken de natuurlijke wijze om de stroom van intuïtief inzicht vrij te maken. Het is het begrijpen zelf dat uiteindelijk zorgt voor de opheffing van moeilijkheden, van lijden. Op een natuurlijke en ongedwongen wijze. Dat is omdat alleen door aandacht al het belangrijke werk kan worden gedaan.

Lees de methode die cruciaal is in inzicht meditatie: Wees altijd als een passieve toeschouwer.
Functies om taken te kunnen uitvoeren
Op het pad naar de ontwikkeling van begrip en het te boven komen van lijden, zal de geest vier belangrijke functies aanwenden die in drie fasen worden ontwikkeld. Dit zijn de twaalf aspecten die de Boeddha in zijn eerste toespraak noemt. In dit artikel zullen we deze eerst belichten. Daarna zullen we nog een paar praktische voorbeelden geven.
De Boeddha leert dat bewustzijn ontstaat afhankelijk van voorwaarden (paccaya). Daarom bestaat heel de wereld — zowel de innerlijke- als de externe wereld — niet los van bewustzijn. En kortgezegd is de functie van bewustzijn om 'de dingen te zien zoals ze werkelijk zijn' (yathabhutam) oftewel om tot helder begrip (sampajañña) te komen waardoor lijden wordt opgeheven. Om dat doel te bereiken moet bewustzijn goed functioneren. In mentaal opzicht moeten er dus functies worden aangewend om bepaalde taken te kunnen uitvoeren. Anders gezegd: 'dat we kunnen doen wat gedaan moet worden'. Alles wat de Boeddha heeft gezegd over de twaalf aspecten, komt hier op neer.
De vier taken zijn: 1. het volledig begrijpen van lijden; 2. het opgeven van de oorzaak; 3. haar opheffing verwerkelijken; en 4. de ontwikkeling van het Pad. Wanneer deze taken erop zitten 'is gedaan wat gedaan moest worden' (katam karniyam).
Bevrijding (vimutti) zonder deze taken, zonder dat deze functies worden aangewend, is onmogelijk.
Twaalf aspecten

Drie soorten van kennis
Er zijn drie aspecten van kennis (ñana) m.b.t. elk van de vier Edele Waarheden (cattari ariya sacca). Het gaat om de volgende soorten van kennis:
Kennis 1 (sacca ñana). De kennis van elk van de vier Edele Waarheden dat dit de waarheid is.
Kennis 2 (kicca ñana). De kennis dat achtereenvolgens de functie van elk van de vier Edele Waarheden begrepen moet zijn.
Kennis 3 (kata ñana). De kennis dat achtereenvolgens de functie van elke Edele Waarheid begrepen én verwerkelijkt (gerealiseerd, volbracht) moet zijn, (zie ook katam karniyam).
Deze drie aspecten betreft aanvankelijk een conceptuele kennis (anubodha ñana) die zich moet ontwikkelen tot een kennis die bestaat uit doordringing (pativedha ñana) om uiteindelijk de waarheden volledig te verwerkelijken, te realiseren. Voor elke Edele Waarheid voltrekt de realisatie zich in deze drie aspecten oftewel zoals de Boeddha het noemt: fasen. Deze drie fasen maal vier Edele Waarheden zijn dus twaalf aspecten.
Vier functies
Als het bovenwerelds pad (lokuttara magga) de vier waarheden doordringt, wendt de geest vier gelijktijdige functies aan (van elke waarheid de functie van die waarheid, dus vier functies). Met elk van deze functies begrijpt iemand elk van de vier waarheden in één en hetzelfde moment. Wanneer je bijvoorbeeld de oorzaak van iets begrijpt, begrijp je ook de opheffing ervan.
Functie 1 — Lijden (dukkha). Hij begrijpt volledig de waarheid van lijden, ziet al het geconditioneerde bestaan als verzwolgen door het teken van het onbevredigende.
Functie 2 — Oorzaak (samudaya). Op hetzelfde moment wordt begeerte opgegeven, wordt elke vorm van egoïsme en zintuiglijke verlangens wat herhaaldelijk aanstoot geeft voor lijden, opgegeven.
Functie 3 — Opheffing (nirodha). De geest realiseert de opheffing, het onsterfelijke element van Nibbana, wat nu direct aanwezig is in het 'innerlijk oog' (Het hart).
Functie 4 — Pad (magga). En ten vierde realiseert de geest het Edel Achtvoudige Pad, wiens acht factoren opkomen en begiftigd zijn met enorme kracht dat verkregen is door een bovenwerelds kaliber, namelijk het bovenwerelds juist begrip (lokuttara samma ditthi): 1. juist begrip als het direct zien en begrijpen van Nibbana; 2. juiste gedachten als de aanwending van de geest tot Nibbana; 3-5. het trio van ethische factoren als de controle op morele overschrijding; 6. juiste inspanning als de energie in het pad-bewustzijn; 7. juiste indachtigheid als de factor van gewaarzijn; 8. juiste concentratie als de eenheid van de geest.
Hier zien we dat met de eerste functie die aangewend is, de functie van het begrijpen van lijden behelst. Door de ontwikkeling van begrip worden tevens de resterende functies voor elk van de Edele Waarheden aangewend. Vanwege deze functies kunnen de noodzakelijke taken worden volbracht voor de volledige bevrijding van lijden. Zie katam karniyam.
Deze twaalf aspecten kun je nalezen in de eerste toespraak van de Boeddha, rubriek De twaalf spaken van het wiel.

Wie de Dhamma ziet, begrijpt de vier Edele Waarheden in één moment. Alsof je de hele wereld in een waterdruppel ziet.
Twaalf maal begrijpen
Het goed kunnen analyseren (patisambhida) kan behulpzaam zijn om de Dhamma nog duidelijker te zien. Zo is in de volgende lijst, die ik in een iets andere bewoording heb samengesteld, goed te zien dat het in alle twaalf aspecten om het 'begrijpen' draait. Zo essentieel is bovenwerelds begrip (lokuttara samma ditthi) in de boeddhistische Leer.
Vanaf het moment van arahatschap zijn alle twaalf aspecten volledig ontwikkeld en functioneren ze in de geest altijd tegelijkertijd als een eenheid. Precies zoals alle spaken van een wiel samen en tegelijkertijd het wiel draaiende houden. M.a.w.: de ontwikkelde aspecten functioneren dan dusdanig dat alles op elk moment perfect in het licht van de Dhamma wordt gezien en begrepen. En ik bedoel hiermee letterlijk alle gebeurtenissen en toestanden die je pad kruisen.
Lijden
- Sacca ñana: De kennis van de waarheid van lijden.
- Kicca ñana: Deze waarheid van lijden moet worden begrepen (pariññeyya).
- Kata ñana: Het moet worden begrepen dat deze waarheid is begrepen (pariññata).
Oorzaak
- Sacca ñana: De kennis van de waarheid van de oorzaak van lijden.
- Kicca ñana: Het moet worden begrepen dat de oorzaak opgeheven moet worden (pahatabbha).
- Kata ñana: Het moet worden begrepen dat de oorzaak is opgeheven (pahinam).
Opheffing
- Sacca ñana: De kennis van de waarheid van de opheffing van lijden.
- Kicca ñana: Het moet worden begrepen dat de opheffing verwerkelijkt moet worden (sacchikatabba).
- Kata ñana: Het moet worden begrepen dat de opheffing is verwerkelijkt (sacchikatam).
Pad
- Sacca ñana: De kennis van de waarheid van het Pad dat leidt naar de opheffing van lijden.
- Kicca ñana: Het moet worden begrepen dat het Pad ontwikkeld moet worden (bhavetatabbam).
- Kata ñana: Het moet worden begrepen dat het Pad is ontwikkeld (bhavitam).

Door verstandig na te denken (manasikara) kun je achter een bepaalde waarheid komen.
Voorbeelden van de functie van lijden
Uit de woorden van de Boeddha zelf hebben we opgemaakt dat het essentieel is om te begrijpen wat lijden is. Als je goed begrijpt wat lijden is, zou je onderstaande voorbeelden niet nodig hebben. Maar gezien het feit dat begrip ontwikkeld moet worden, zou het een ongegronde aanname zijn wanneer we ervan uitgaan dat alle mensen dit begrip al hebben ontwikkeld. Daarom leek het me zinnig om deze voorbeelden te geven. Daarnaast laten deze voorbeelden ook zien dat lijden (dukkha) niet alleen in een negatief perspectief moet worden gezien.
Voorbeeld zware arbeid
Stel dat je zwaar werk hebt. Als je niet indachtig (sati) genoeg bent, je bespiegelt niet goed hoe je je werk uitvoert, je denkt niet goed na (manasikara) over hoe het beter en makkelijker kan, dan kun je niet alleen geen vakwerk leveren; je bent ook inefficiënt. Dubbele handelingen verrichten, overbodige bewegingen maken etc. Ergens meerdere keren op aanleggen, in delen doen, terwijl het ook in één keer kan (dit is vanwege een versnipperde concentratie (samadhi), de geest is niet tot eenheid gebracht (ekaggata)).
Omdat je niet efficiënt tewerk gaat moet je veel harder en langer werken. En wellicht let je niet goed op je lichaamshouding waardoor je rugklachten krijgt. De rug wordt ook extra belast wanneer je niet goed vanuit je centrum beweegt (daar zijn de sterkste spieren). Wanneer je de staat van je geest niet goed beschouwt, zie je niet dat je wellicht gehaast bent. Je hoeft niet te haasten, als je maar opschiet (zei mijn vader altijd), wat het beste kan als je kalm van geest bent. Als je niet voor het allerbeste gaat kun je geen verbeteringen aanbrengen. Wanneer je niet indachtig (sati) bent blijft het bewustzijn kleven aan het oude en houd je oude gewoontes in stand. Dat is niet de weg van intelligentie omdat je op deze wijze geen nieuwe dingen kunt ontdekken. Zo kunnen er vanwege het niet indachtig zijn allerlei factoren spelen waardoor je de slaaf van jezelf bent.
Zware arbeid is ook lijden. Maar hierdoor worden we juist gemotiveerd om dat lijden te reduceren (als je verstandig bent). Dit vereist dat we aandachtig (avajjana) zijn. Iemand die gewillig is om te leren, is aandachtig, zorgvuldig. Want in aandacht is er een open geest. Een geest die wil (chanda) en dus kan leren (passati). Want aandacht schenken aan wat er zich afspeelt draagt de mogelijkheid in zich om te ontdekken en daarom om te leren. Aandacht voor de kleinste details waarop je je werk uitvoert is van groot belang. Want vele kleine handigheidjes maken een groot verschil. Deze persoon begrijpt dat als hij niet aandachtig is, dat dit gevaar betekent, ongewenst is, dat dit een probleem vormt. Niet alleen voor hemzelf, maar ook voor anderen. En in dit geval ook voor het resultaat van de werkzaamheden. Zowel indachtigheid als een gebrek aan indachtigheid heeft overal en altijd z'n gevolgen.
Aandacht leidt tot zien. Zien leidt tot begrijpen. Zo leidt begrip tot de opheffing van problemen, moeilijkheden, ongewenste situaties. Altijd en overal.

Iemand is de slaaf van zichzelf als hij nalatig is om het voor zichzelf makkelijker te maken.
Voorbeeld giftige slang
Wanneer je niet begrijpt dat je een giftige slang direct achter de kop moet vastgrijpen, loop je gevaar. Het zal lijden veroorzaken. Door eigen ervaring leert iemand het beste. Maar dit betekent niet dat iemand altijd eerst door de slang gebeten moet worden. Er is ook zoiets als verstandig nadenken (yoniso manasikara) waardoor begrip toeneemt en lijden afneemt. Maar wanneer iemand onattent (apatisankha) en niet erg begripvol is, zal hij gebeten worden. In dit opzicht heeft lijden dus een functie, namelijk om tot een beter begrip te komen.

Bij het beetpakken van een giftige slang is begrip noodzakelijk. Onbegrip betekent gevaar (adinava).
Voorbeeld kind en de kachel
Een kind bijvoorbeeld, moet leren dat een kachel heet kan zijn. Wanneer het z'n handje eraan brand doet dat pijn in de vorm van lichamelijk lijden (kayika dukkha). Het kind kan hierdoor tot een bepaald begrip komen. Ook in dit geval heeft lijden een functie gehad.
Voorbeeld geest verdovende middelen
Er zijn veel mensen die geest verdovende middelen gebruiken in de vorm van drugs of geest verdovende medicijnen. Maar een versufte geest kan het juiste werk niet doen omdat deze dingen de aandacht (avajjana) aantast. Er zijn drie belangrijke fasen in de ontwikkeling van helderheid van begrip die elkaar in deze volgorde opvolgen: 1. aandacht; 2. zien; 3 begrijpen.
Dus als er geen aandacht is, kan iemand onmogelijk tot helderheid van begrip komen. In dit voorbeeld wordt er nog een schepje bovenop gedaan door geest verdovende middelen te gebruiken. Zo wordt aandacht nog ernstiger aangetast waardoor begrip eenvoudigweg niet ontwikkeld kan worden. Problemen worden hierdoor juist erger. Iemand grijpt naar verslavende middelen vanwege zintuiglijke verlangens (kamacchanda) om aan de realiteit (sacca) te ontsnappen hetgeen een ontkenning (moha) van de realiteit is. Maar de weg om een einde aan lijden te maken is niet om de realiteit heengaan, maar door er dwars doorheen te gaan. Wat hiervoor nodig is, is aandacht (avajjana).
Vanwege het niet begrijpen van hoe dit werkt, ontstaat niet alleen lichamelijk lijden (kayika dukkha), maar vooral mentaal lijden (cetasika dukkha). Dit is een veel groter probleem dan lichamelijk lijden, omdat de geest de voorloper (pubbangama) is van alle dingen.
Het signaal dat door mentaal lijden wordt afgegeven, is dat (in dit voorbeeld) de aantasting van de aandacht dit lijden doet toenemen. Ook door het mentaal lijden kan iemand leren dat het ontwikkelen van begrip de voorwaarde is om dat lijden te overwinnen. Ook in dit opzicht heeft lijden dus een functie. Het mentaal lijden is in het bijzonder belangrijk om te overwinnen (jinati).

Gebruik geen geest verdovende middelen. Want een versufte geest kan onmogelijk het juiste werk doen.
Gevaar en veiligheid
Wat dus van groot belang is om te overdenken (manasikara), is dat het niet begrijpen tot gevaar (adinava) leidt en het begrijpen tot veiligheid (khemam). Dit zijn de twee 'hoofdrichtingen' die de Boeddha in de vier Edele Waarheden aangeeft, namelijk lijden en het ophouden van lijden.
Wat is de primaire sleutelrol in het blokkeren van de ontwikkeling van helder begrip, van helderheid van bewustzijn (sampajañña)? Het antwoord hierop is zintuiglijk verlangen (kamacchanda). Dat is zo omdat dit leidt tot 'de dingen zien zoals we ze willen zien'. Dit leidt tot gevaar (adinava).
Maar wat is de primaire sleutelrol in de ontwikkeling van helder begrip, van helderheid van bewustzijn? Dit betreft indachtigheid (sati). Aandacht (avajjana) heeft hier natuurlijk ook een essentiële rol, maar indachtigheid is een ruimer begrip, zie sati. Het is de eerste factor van verlichting, gevolgd door onderzoek naar realiteit (dhamma vicaya). Dit leidt tot 'de dingen zien zoals ze zijn'. Dit leidt tot veiligheid (khemam).

Extra aanbevelingen
Zie ook de groep pagina Wat is de ontwikkeling van wijsheid?
Op groep pagina's zijn pagina's gebundeld omtrent een cruciaal onderwerp. Deze gebundelde pagina's noemen we sub pagina's. Ze werken gezamenlijk naar de betekenis en het doel van de groep pagina. In opbouwende en eenvoudige bewoording geven ze exact weer wat de Boeddha werkelijk heeft onderwezen.
RegID | 16Iu6G1o99Nf8hR |
---|---|
Bijgewerkt | 2 juni 2025 23:28:56 |
Auteur | Peter van Loosbroek — Ananda |
Locatie | www.sleuteltotinzicht.nl |
Copyright | Zie a.u.b. copyright www.sleuteltotinzicht.nl/glb_copyright.htm |
Overig | Geen |