Het geloof van een boeddhist

Saddha

Onwrikbaar geloof ontstaat niet uit een blindelings volgen, maar uit een diepgaand onderzoek.

saddha

'Geloof'; 'vertrouwen'; 'zelfvertrouwen'.

Het geloof van een boeddhist moet samengaan met begrip oftewel wijsheid. Geloof of vertrouwen kan alleen goed gefundeerd zijn nadat iemand kritisch onderzoek heeft gedaan naar datgene wat verkondigd is en die persoon over waar begrip beschikt. Omdat het verkondigde universeel is en iemand die universele waarden uit zichzelf begrijpt, beschikt zo iemand daarom ook over een sterk zelfvertrouwen.

Geloof is een van de 7 schatten (dhana), een van de 4 stromen van verdiensten (puñña dhara), een van de 5 krachten (bala), en een van de 5 elementen van inspanning (padhaniyanga).

De Boeddha verklaarde de Dhamma vrijelijk en gelijk aan iedereen. Hij hield niets terug, en wilde nooit van zijn leerlingen een blindelings en onderdanig geloof in hem of zijn Leer afdwingen. Hij stond erop dat z'n leerlingen een scherpzinnig onderzoek instelden en intelligente navraag deden. Hij was een heel open leraar. In een duidelijke bewoording moedigde hij tot kritisch onderzoek aan toen hij de vragende Kalama's aansprak in de Kalama Sutta (A03-065) die ook wel terecht 'De Boeddha verleent het voorrecht tot vrij onderzoek' heet.

En in overeenstemming met deze door en door correcte houding van waar onderzoek, wordt gezegd in een boeddhistische verhandeling: "Zoals een goudsmid goud test door het te branden, door erin te snijden en het te schuren (op een toetssteen), zo zal jij mijn woorden pas accepteren na deze te hebben onderzocht, maar niet louter uit respect voor mij."

Boeddhisme is vrij van dwangmatigheid en bekeringsdrang en eist van de volger niet een blind geloof. Vanaf het allereerste begin zal de scepticus aangenaam getroffen worden door haar roep tot een diepgaand onderzoek. Boeddhisme is, van het begin tot het einde, open voor iedereen die ogen heeft om te zien en een geest om te begrijpen.

Van een boeddhist wordt gezegd dat hij geloof heeft wanneer hij gelooft in de verlichting van de Boeddha M053; A05-002, of in de Drie Juwelen (ti ratana) door het nemen van zijn toevlucht daarin (ti saranagamana). Zijn geloof moet in elk geval 'goed overdacht en geworteld zijn in begrip' (akaravati saddha dassanamulika), M047, en aan hem wordt gevraagd om het object van zijn geloof te onderzoeken en te testen M047; M095. Het geloof van een boeddhist is niet in strijd met een onderzoekende geest; 'twijfel over twijfelachtige dingen' A02-065; S42-013 is toegestaan en onderzoek daarnaar wordt aangemoedigd. Het 'vermogen van geloof' (saddhindriya) moet in balans zijn met het 'vermogen van wijsheid' (paññindriya; zie ook indriya samatta). Er wordt gezegd: "Een monnik die begrip heeft, heeft zijn geloof gegrondvest overeenkomstig met dat begrip." A48-045. Door wijsheid en begrip, wordt geloof een innerlijke zekerheid en sterke overtuiging die gebaseerd is op iemands eigen ervaring.

Geloof wordt het zaad van alle heilzame (kusala) staten van de geest genoemd Snp1-04.77, omdat overeenkomstig met gecommentarieerde verklaringen, deze de geest inspireren met vertrouwen (okappana, pasada) en bepalend (adhimokkha) zijn, voor 'het uitwerpen' (pakkhandhana), zie M122 om de stroom van samsara over te steken.

Onwrikbaar geloof wordt verworven bij het bereiken van de eerste fase van heiligheid, 'de in de stroom getredene' (sotapanna, zie ariya puggala), als de band van sceptische twijfel (vicikiccha, zie saññojana) is opgeheven. Onwrikbaar vertrouwen (avecca pasada) in de Drie Juwelen (de Boeddha, de Dhamma en de Sangha) is een van de karakteristieke eigenschappen van de in de stroom getredene, zie sotapannassa angani.

Geloof is een mentaal samenspel dat aanwezig is bij alle karmisch heilzame staten en het daarmee corresponderende neutrale bewustzijn, zie Tabel II. Voor saddha, zie ook bodhipakkhiya dhamma; cetasika; Tabel II.

Wat terecht staande gehouden kan worden, is dat de aspecten van de Leer van de Boeddha, die binnen het bereik van onze normale ervaringen vallen, persoonlijk en uit ervaring bevestigd kunnen worden, en dat deze bevestiging een krachtige basis levert om vertrouwen te stellen in die aspecten van de Leer, die onze gewone ervaringen noodzakelijkerwijs te boven gaan. Geloof in de Leer van de Boeddha wordt nooit beschouwd als een doel op zich, en evenmin als een zekere garantie voor bevrijding, maar als het startpunt voor een geleidelijk verlopend proces van innerlijke transformatie dat tot vervulling komt door het persoonlijke inzicht. Maar om dit inzicht waarlijk een bevrijdende functie te kunnen laten vervullen, moet het zich ontvouwen in de context van een accuraat begrip van de essentiële waarheden omtrent onze situatie in de wereld en het gebied waar deze bevrijding gezocht moet worden. Deze waarheden zijn ons door de Boeddha medegedeeld vanuit zijn eigen diepgaand begrip van de menselijke toestand. Door ze — na zorgvuldige overweging — in vertrouwen te aanvaarden, zetten wij de eerste stap op een reis die geloof transformeert in wijsheid, vertrouwen in zekerheid, dat haar hoogtepunt bereikt in de bevrijding van lijden.

Document info
RegID vnfKpqVjfpKnBEb
Bijgewerkt 3 februari 2024 21:28:16
Auteur Peter van LoosbroekAnanda
Locatie www.sleuteltotinzicht.nl
Copyright Zie a.u.b. copyright www.sleuteltotinzicht.nl/glb_copyright.htm
Overig Geen