De monnik van het land van de Vajjis

Een monnik tuurt naar een stad waar mensen zich vermaken en hij voelt zich eenzaam. Hij denkt dat alleen hij het moeilijk heeft. Als je voorgoed van alle moeilijkheden af wilt, zorg er dan voor dat je geen 'zwerver' meer bent.

Wees geen zwerver in samsara

302. Moeilijk is het leven van een monnik, moeilijk is het om daar vreugde in te vinden. Moeilijk is ook het huiselijke leven, ook dat is dukkha. Eveneens is het dukkha om te leven met hen die verschillend van karakter zijn. Dukkha achtervolgt ook de zwerver (in samsara). Wees daarom geen zwerver; wees niet iemand die onderhevig is aan dukkha.

duppabbajjam durabhiramam duravasa ghara dukkha dukkho samanasamvaso dukkhanupatitaddhagu tasma na c'addhagu siya na ca dukkhanupatito siya

Zowel het leven van een monnik als dat van een huishouder zijn beide moeilijk. Ben daarom geen zwerver in samsara.

Het is moeilijk om een monnik te zijn; het is moeilijk om gelukkig te zijn met de oefeningen van een monnik. Het moeilijke leven van een huishouder is pijnlijk, en te leven met hen die een heel ander karakter hebben is ook pijnlijk. Een zwerver in samsara is continu onderhevig aan dukkha; wees daarom niet een reiziger in samsara, wees niet iemand die continu onderhevig is aan lijden.

Terwijl de Boeddha in het Veluvana klooster verbleef, sprak hij dit vers met verwijzing naar een monnik van Vesali, een stad in het land van de Vajji's.

In de nacht van volle maan van de maand Kattika, vierden de mensen van Vesali het feest van de sterrenbeelden (nakkhatta) op grote schaal. De hele stad was verlicht en er werd veel plezier gemaakt met zingen, dansen, etc. Toen hij naar de stad keek terwijl hij alleen in het klooster stond, voelde de monnik zich erg eenzaam en ontevreden met zijn levenslot. Zachtjes mompelde hij in zichzelf: "Er bestaat niemand wiens levenslot erger is dan het mijne." Op dat moment verscheen er een geest aan hem die het bos bewaakte, en zei: "De wezens in niraya zijn jaloers op het levenslot van de wezens in de deva werelden (deva loka). Zo zijn ook de mensen in de wereld jaloers op het levenslot van hen die alleen in de wouden leven." Toen hij die woorden hoorde, realiseerde de monnik de waarheid ervan en hij kreeg er spijt van dat hij zo laag dacht over het levenslot van een monnik.

De volgende dag, toen het nog vroeg in de morgen was, ging de monnik naar de Boeddha en rapporteerde het voorval aan hem. In zijn antwoord hierop vertelde de Boeddha over de ontberingen in het leven van alle wezens waarna hij dit vers sprak.

Uitleg vertaling vers 302

duppabbajjam durabhiramam ghara duravasa dukkha asamanasamvaso dukkho addhagu dukkhanupatito tasma addhagu na ca siya dukkhanupatito na ca siya

duppabbajjam: het is moeilijk om een monnik te zijn; durabhiramam: het is moeilijk om vreugde te beleven in dat soort leven; ghara: huishoudens; duravasa: zijn moeilijk om in te leven; dukkha: pijnlijk; asamanasamvaso: leven met hen die verschillende inzichten hebben; dukkho: is pijnlijk; addhagu: een persoon die in het pad van samsara is gestapt; dukkhanupatito: wordt achtervolgd door lijden; tasma: daarom; addhagu: een samsara reiziger; na ca siya: zou niet moeten zijn; dukkhanupatito: iemand die wordt achtervolgd door lijden; na ca siya: zou niet moeten zijn

Commentaar

samsara: Cyclus van het bestaan; de ronden van geboorte en dood. Letterlijk: eeuwigdurende rondzwerving.

Document info
RegID Dhp302
Bijgewerkt 14 januari 2024 18:59:10
Auteur Peter van Loosbroek — Ananda
Locatie www.sleuteltotinzicht.nl
Copyright Zie a.u.b. copyright www.sleuteltotinzicht.nl/glb_copyright.htm
Overig Geen