Boeddhisme is voor alle mensen

De Dhamma, oftewel de Leer van de Boeddha, is voor alle mensen, zonder onderscheid.

De Boeddha zegt dat de Dhamma alleen door wijze (viññuhi) mensen ervaren (veditabba) kan worden (zie avecca pasada). Dit wordt vaak verkeerd begrepen door te stellen dat de Dhamma alleen voor wijze mensen is. Maar dat is heel wat anders. De visie dat de Dhamma alleen voor wijze mensen is schiet hier dan ook ernstig tekort. De Dhamma is voor iedereen.

Het zijn inderdaad alleen de wijze mensen die de Dhamma ervaren. Waarom is dat zo? De Dhamma ervaren kan alleen doordat iemand 'de dingen ziet zoals ze werkelijk zijn'. Dit houdt in dat inzicht ontwikkeld is. Inzicht kan en moet zelfs ontwikkeld worden (vipassana bhavana) wil iemand vrij van lijden (dukkha) zijn. Elk wezen staat voor die taak. Hoe diep zijn onwetendheid ook is. Daarom is de Dhamma niet alleen voor wijze mensen.

Iedereen die deze taak op zich neemt, die dit pad opgaat, is aanvankelijk nog onwetend omdat er bezoedelingen zijn. Wijsheid is nog niet ontwikkeld; dit ontstaat niet vanzelf. Terwijl de beoefenaar zich een weg baant in de ontwikkeling van inzicht, zal hij zichzelf geleidelijk aan bevrijden van bezoedelingen. Want het Pad dat de Boeddha onderwijst, leidt tot het uitrukken van bezoedelingen (patinissagga) met diepgaande wijsheid als gevolg. Dus de mens die dit Pad volgt, zal steeds vaker en steeds dieper de Dhamma ervaren. En dat terwijl hij voorheen geen wijs mens was. Hoe onwetend hij ook was. De stelling dat de Dhamma alleen voor wijze mensen is, is louter gebaseerd op een idee. Een idee dat de ware betekenis van de Dhamma verhult.

De Dhamma is er om bevrijd te raken van lijden (dukkha). Lijden heeft een functie (zie S56-011), namelijk om het te begrijpen, om 'wakker' te worden, om wijs te worden. Die wijsheid moet ontwikkeld worden (bhavetatabbam). Wanneer je dit begrijpt, begrijp je ook dat de Dhamma voor iedereen bedoeld is.

Dit betekent nog niet dat iedereen de Dhamma meteen zal begrijpen (en ervaren). De voorwaarde om de Dhamma te begrijpen is dat iemand gewillig moet zijn om te leren. Iemand kan pas leren als hij bereid is om het 'ik' te overwinnen. Zelfoverwinning is dan ook de essentiële kern van wat de Boeddha onderwijst.

De Boeddha was er voor iedereen, zelfs voor moordenaars als Angulimala, voor de vuilnisman Sunita die door brahmanen zo vernederd werd, voor Patacara die gek van verdriet werd. Hij was een goede vriend (kalyana mitta) voor iedereen. Want goede vriendschap is een erg belangrijk aspect in zijn Leer.

De Boeddha was voortdurend vol mededogen (karuna) en doordrongen met de diepe wens het leed van elk wezen te verzachten, waar en wanneer hij dat ook maar kon. Vanaf het moment van zijn verlichting tot aan zijn dood liet hij geen moment onbenut om mensen de Dhamma te onderwijzen. Hij omringde alle mensen met zijn onbegrensde liefdevolle vriendelijkheid (metta) en zijn niet-aflatende energie van serviceverlening om diegenen die gewillig waren om te leren, de Dhamma te onderwijzen. Zelfs in zijn laatste uren toen hij op sterven lag, wendde hij zijn laatste restje energie aan om de zwerver Subhadda te onderwijzen. De Boeddha was altijd dezelfde vriend voor iedereen, mits iemand gewillig is om te leren. En zo is ook zijn Dhamma: altijd hetzelfde en voor iedereen.

Een mededogen (karuna) en serviceverlening/liefdevolle vriendelijkheid (metta) zoals dit bij de Boeddha werd aangetroffen, is vanwege een diep begrip van wat lijden is en dat alle wezens daaraan onderhevig zijn.

Deze man is mijn allerbeste vriend (kalyana mitta).

Deze man is mijn allerbeste vriend (kalyana mitta). Daarom ga ik naar de Boeddha, de Dhamma en de Sangha.

Extra aanbevelingen

Document info
RegID 7S8OJp47DsvT5bS
Bijgewerkt 9 april 2025 20:52:45
Auteur Peter van LoosbroekAnanda
Locatie www.sleuteltotinzicht.nl
Copyright Zie a.u.b. copyright www.sleuteltotinzicht.nl/glb_copyright.htm
Overig Geen