De parabel van de man en de honing
Het tijdelijke wereldse geluk is slechts de bevrediging van een zintuiglijk verlangen. Maar Nibbana is eeuwig.
De parabel van de man en de honing
Een man baande zich een weg door een dicht begroeid woud vol met doornstruiken en stenen. Plotseling, tot zijn grote ontsteltenis, doemt er een olifant voor hem op die de achtervolging op hem inzet. Uit angst neemt hij de benen en als hij een put ziet, rent hij ernaar toe om zich erin te verschuilen. Maar tot zijn grote huivering ziet hij dan een adder op de bodem van de put. Hoe dan ook, omdat er geen andere mogelijkheden zijn om te kunnen ontsnappen, springt hij in de put en grijpt zich vast aan een doornige kruipplant die daar groeit.
Als hij opkijkt, ziet hij twee muizen: een witte en een zwarte die aan de kruipplant knagen. Boven z'n hoofd hangt een bijennest waaruit zo nu en dan wat honing sijpelt. Deze man, op hachelijke wijze niet indachtig van deze onzekere positie, proeft hij begerig aan de honing. Een vriendelijk persoon biedt hem vrijwillig aan een pad ter ontsnapping aan te tonen, maar de begerige man smeekt hem te verontschuldigen totdat hij zichzelf heeft verzadigd.
Het doornige pad is samsara, de oceaan van het leven. Het is vol moeilijkheden en obstakels die overwonnen moeten worden, vol met tegenstellingen en onrechtvaardige kritiek waaruit aanvallen en beledigingen voortkomen. Zo is het doornige pad van het leven. De olifant lijkt hier op de dood; de adder, ouderdom; de kruipplant, geboorte; de twee muizen, dag en nacht (de tegenstellingen). De druppels honing vertegenwoordigen de voorbijgaande zintuiglijke geneugten. De man vertegenwoordigt het zogeheten wezen. De vriendelijke persoon die vrijwillig aanbood een pad ter ontsnapping te tonen, is de Boeddha.
Het tijdelijke wereldse geluk is louter de bevrediging van een verlangen. Wanneer iets waarnaar verlangd werd, verkregen wordt, verrijst er vanzelf weer een ander verlangen. Menselijke verlangens zijn onverzadigbaar! Verdriet is iets fundamenteels van het bestaan en kan niet vermeden worden als je het bestaan vastgrijpt. Maar Nibbana is niet geconditioneerd, het is eeuwig (dhuva), wenselijk (subha), en gelukkig (sukha). Er moet een onderscheid gezien worden in het geluk van Nibbana en het gewone wereldse geluk. Het geluk van Nibbana groeit noch vanuit het oude, noch is het monotoon of saai. Het is een vorm van geluk welke nooit vermoeit, nooit wisselt of schommelt. Het verrijst door het afnemen van hartstocht (vupasama) zoals het tijdelijke wereldse geluk dat enkel het gevolg is van de bevrediging van een verlangen (vedayita).
RegID | bQ8cdJURd9Yz2Mb |
---|---|
Bijgewerkt | 24 november 2020 23:59:30 |
Auteur | Peter van Loosbroek — Ananda |
Locatie | www.sleuteltotinzicht.nl |
Copyright | Zie a.u.b. copyright www.sleuteltotinzicht.nl/glb_copyright.htm |
Overig | Geen |