Het verzoek

Ayacana Sutta

Zal de Leer verkondigd worden? In deze toespraak verzoekt Brahma Sahampati de Boeddha de Leer te verkondigen als hij merkt dat de Gezegende daar in eerste instantie van af wil zien.

Aldus heb ik gehoord (evam me sutam). Eens verbleef de Gezegende nabij Uruvela op de oever van de rivier de Nerañjara, aan de voet van de Nigrodha boom van de Geiten Herder, juist nadat hij de verlichting verworven had.

Toen, terwijl hij alleen en in afzondering was, ontstond deze gedachte in hem: 'Deze Dhamma die ik ontdekt heb, is diepgaand, moeilijk te zien, moeilijk te begrijpen, vredig en verheven, voorbij het gebied van veronderstellingen (ditthi), subtiel, die door de wijzen zelf moet worden ervaren. Maar deze generatie, die genoegens beleeft aan gehechtheid (upadana), die opgewonden is door gehechtheid, beleeft vreugde aan gehechtheid.

Voor zulk een generatie, die genoegens beleeft aan gehechtheid, die opgewonden is door gehechtheid, die vreugde beleeft aan gehechtheid, is deze staat — conditionering (paccaya), het onderling afhankelijke ontstaan (paticcasamuppada) — moeilijk te begrijpen.

En ook deze staat is moeilijk te begrijpen: het tot bedaren brengen van alle formaties (sankhara), het laten varen van elk persoonlijk proces van worden (bhava), de beëindiging van begeerte (tanha); hartstochtloosheid (viraga); de opheffing (nirodha); Nibbana. Als ik de Dhamma zou onderwijzen en anderen zouden mij niet begrijpen, dan zou dat mij alleen maar vermoeienis en problemen bezorgen.'

En toen ontstonden in de Gezegende deze verzen die voorheen niet gesproken waren, die nog niet gehoord waren:

556. 'Genoeg nu met het proberen te onderwijzen
wat ik met grote moeite heb ontdekt.
Deze Dhamma is niet makkelijk te begrijpen
door hen die overmand zijn door haat (dosa) en hartstocht (raga).

557. Zij die door hartstocht worden gedreven,
die gehuld zijn in diepe duisternis,
zullen deze diepzinnige Dhamma nooit begrijpen,
deze Dhamma die moeilijk te begrijpen is, die subtiel is,
die tegen de stroom (van de wereld) ingaat.

Toen de Gezegende aldus nadacht, boog zijn geest af om zich daar geen zorgen over te maken, om de Dhamma niet te onderwijzen.

Toen Brahma Sahampati met zijn eigen geest de gedachten van de Gezegende gewaar werd, dacht hij: 'De wereld is verloren! De wereld is vernietigd! De geest van de Tathagata, de arahat, de Volledig Verlichte (samma sambuddha) buigt af zich daar geen zorgen over te maken, om de Dhamma niet te onderwijzen!' Toen, net zoals een sterke man zijn gebogen arm uitstrekt of zijn uitgestrekte arm buigt, zo verdween Brahma Sahampati uit de Brahma-wereld en verscheen hij voor de Gezegende. Zijn oppergewaad over een schouder ordenend, knielde hij neer met zijn rechterknie op de grond, begroette de Gezegende met zijn handen voor zijn hart, en hij zei tegen hem:

"Heer, laat de Gezegende de Dhamma onderwijzen! Laat de Tathagata de Dhamma onderwijzen! Er zijn wezens met weinig stof in hun ogen die verloren zijn wanneer zij de Dhamma niet vernemen. En er zullen er zijn die de Dhamma zullen begrijpen." Dat is wat Brahma Sahampati zei. Toen hij dat gezegd had, zei hij verder:

558. "In het verleden verscheen er onder het volk van Magadha een onzuivere Dhamma, verzonnen door de bezoedelden. Open de deur naar het onsterfelijke (amatam padam)! Laat hen de Dhamma horen die door de Vlekkeloze is ontdekt!"

559. "Net zoals iemand die op een hoge rots staat en mensen onder hem zal zien, beklim zo, o wijze, die met een alles doordringend inzicht (pativedha) is, het paleis dat gevormd wordt door de Dhamma. Aanschouw, vrij van lijden, de mensen die in lijden ondergedompeld zijn, gekweld door geboorte (jati) en ouderdom (jara)."

560. "Sta op, held, overwinnaar in de strijd! O caravaan leider, hij die vrij van twijfel is, reis in de wereld! Verkondig de Dhamma, o Gezegende. Er zullen mensen zijn die haar begrijpen!"

Toen, nadat de Gezegende de uitnodiging van Brahma Sahampati begrepen had, overzag hij uit mededogen (karuna) voor alle wezens, de wereld met het oog van een Ontwaakte. Toen hij dat zo deed, zag hij wezens met weinig stof in hun ogen en wezens met veel stof in hun ogen, wezens met scherpzinnige vermogens en wezens met stompzinnige vermogens, wezens met goede eigenschappen en wezens met slechte eigenschappen, wezens die makkelijk te onderwijzen zijn en wezens die moeilijk te onderwijzen zijn, sommige van hen zagen schande en gevaar in de andere wereld.

Net zoals in een vijver met blauwe, rode of witte lotussen, geboren en al groeiende in het water kunnen bloeien terwijl ze ondergedompeld zijn in het water, zonder boven het water uit te steken; sommige kunnen op een gelijke hoogte staan met het wateroppervlak, terwijl sommige boven het water uitsteken, zonder door het water bezoedeld te zijn. Zo ook, overzag de Gezegende met het oog van een Ontwaakte, wezens met weinig stof in hun ogen en wezens met veel stof in hun ogen, wezens met scherpzinnige vermogens en wezens met stompzinnige vermogens, wezens met goede eigenschappen en wezens met slechte eigenschappen, wezens die makkelijk te onderwijzen zijn en wezens die moeilijk te onderwijzen zijn, sommigen van hen zagen schande en gevaar in de andere wereld.

Toen hij dit gezien had, antwoordde hij Brahma Sahampati in een vers:

561. "Open zijn de deuren van het onsterfelijke (amatam padam)
voor hen die oren hebben om te luisteren.
Doordat ik moeilijkheden bespeurde, Brahma,
zou ik de mensen niet de subtiele, verheven Dhamma verkondigen."

Toen dacht Brahma Sahampati: 'De Gezegende heeft ermee ingestemd de Dhamma te verkondigen!' En hij boog zich voor de Gezegende voorover, en hem aan zijn rechterzijde houdend, verdween hij.

Document info
RegID S06-001
Bijgewerkt 18 november 2023 13:51:25
Auteur Peter van Loosbroek — Ananda
Locatie www.sleuteltotinzicht.nl
Copyright Zie a.u.b. copyright www.sleuteltotinzicht.nl/glb_copyright.htm
Overig Geen