De korte uiteenzetting over kamma

Cula Kammavibhanga Sutta

De Boeddha onderwijst dat er vanwege kamma, geboorte is van minderwaardige wezens en van voortreffelijke wezens.

Inhoudsopgave

De brahmaanse student Subha gaat naar de Boeddha

De paden die naar een kort en naar een lang leven leiden

Het pad naar een kort leven

Het pad naar een lang leven

De paden die naar ziekte en naar gezondheid leiden

Het pad naar ziekte

Het pad naar gezondheid

De paden die naar lelijkheid en naar schoonheid leiden

Het pad naar lelijkheid

Het pad naar schoonheid

De paden die naar onbeduidendheid en naar invloedrijkheid leiden

Het pad naar onbeduidendheid

Het pad naar invloedrijkheid

De paden die naar armoede en naar welgesteldheid leiden

Het pad naar armoede

Het pad naar welgesteldheid

De paden die naar lage afkomst en naar hoge afkomst leiden

Het pad naar lage afkomst

Het pad naar hoge afkomst

De paden die naar domheid en naar wijsheid leiden

Het pad naar domheid

Het pad naar wijsheid

Conclusie

De toevlucht

De brahmaanse student Subha gaat naar de Boeddha

1. Aldus heb ik gehoord. Eens leefde de Gezegende nabij Savatthi in het Jetavana, het park van Anathapindika.

2. Toen ging de brahmaanse student Subha, zoon van Todeyya, naar de Gezegende en zij begroetten elkaar. Nadat het hoffelijke en vriendelijke gesprek was beëindigd, nam hij plaats aan zijn zijde en vroeg hij de Gezegende:

Noot[1]

3. "Meester Gotama, wat is de oorzaak en de voorwaarde waarom bij mensen minderwaardigheid[2] en voortreffelijkheid aantreft? Want men treft mensen aan die kort leven en mensen die lang leven, zieke en gezonde mensen, lelijke en knappe mensen, onbeduidende en invloedrijke mensen, arme en rijke mensen, mensen van lage afkomst en mensen van hoge afkomst, domme en wijze mensen. Wat is de oorzaak en de voorwaarde Meester Gotama, dat men bij mensen minderwaardigheid en voortreffelijkheid aantreft?"

4. "Student, wezens zijn eigenaren van hun daden (kamma), erfgenamen van hun daden; zij zijn gevormd door hun daden, zij zijn verbonden aan hun daden, zij hebben hun daden als hun thuisbasis. Het is door de daad waardoor wezens minderwaardig of voortreffelijk zijn."

"Ik begrijp niet in detail de betekenis van het standpunt van Meester Gotama, het standpunt dat hij beknopt verwoord heeft zonder dat hij de betekenis in detail uiteengezet heeft. Het zou goed zijn als Meester Gotama mij de Dhamma zou onderwijzen, zodat ik in detail de betekenis van het standpunt van Meester Gotama kan begrijpen."

"Goed dan, student, luister en let goed op wat ik zal zeggen." — "Zeker, Meester Gotama", antwoordde de brahmaanse student Subha. De Gezegende zei dit:

De paden die naar een kort en naar een lang leven leiden

Het pad naar een kort leven

5. "Hier (idha), student, is een vrouw of een man die levende wezens doodt, die moordzuchtig is, die bloed aan de handen heeft, die geneigd is tot slaan en geweld, die meedogenloos is ten opzichte van levende wezens. Vanwege de uitvoering en vanwege het feit dat men hiermee instemt[3], wordt hij bij de ontbinding van het lichaam, na de dood, wedergeboren (upapajjati) in de staten van ontbering (apaya), op een ongelukkige bestemming (duggati), in verdoemenis (vinipata), of zelfs in de hel (niraya). Als hij bij de ontbinding van het lichaam, na de dood, niet wordt wedergeboren in de staten van ontbering, op een ongelukkige bestemming, in verdoemenis, of zelfs niet in de hel, maar in plaats daarvan terugkomt in de menselijke staat, dan leeft hij kort, ongeacht waar hij herboren wordt[4]."

"Dit, student, is het pad dat leidt tot een kort leven, namelijk: levende wezens doden, moordzuchtig zijn, bloed aan de handen hebben, geneigd zijn tot slaan en geweld, meedogenloos zijn ten opzichte van levende wezens."

Het pad naar een lang leven

6. "Maar hier (idha), student, is een vrouw of een man, die gestopt is met het doden van levende wezens, die zich onthoudt van het doden van levende wezens, die de zweep en het wapen terzijde heeft gelegd, die zorgzaam en vriendelijk is; dit is iemand die voortdurend mededogen heeft met alle levende wezens. Vanwege de uitvoering en vanwege het feit dat men hiermee instemt, wordt hij bij de ontbinding van het lichaam, na de dood, wedergeboren (upapajjati) op een gelukkige bestemming (suggati), of zelfs in een hemelse wereld (deva loka). Als hij na de ontbinding van het lichaam, na de dood, niet wordt wedergeboren op een gelukkige bestemming, of zelfs niet in een hemelse wereld, maar in plaats daarvan terugkomt in de menselijke staat, dan leeft hij lang, ongeacht waar hij herboren wordt[5]."

"Dit, student, is het pad dat leidt naar een lang leven, namelijk: het stoppen van het doden van levende wezens, het zich onthouden van het doden van levende wezens, de zweep en het wapen terzijde leggen, zorgzaam en vriendelijk zijn; voortdurend mededogen hebben met alle levende wezens."

De paden die naar ziekte en naar gezondheid leiden

Het pad naar ziekte

7. "Hier (idha), student, is een vrouw of een man die wezens letsel toebrengt met zijn handen, met kluiten aarde, met een stok of met een mes. Vanwege de uitvoering en vanwege het feit dat men hiermee instemt, wordt hij bij de ontbinding van het lichaam, na de dood, wedergeboren (upapajjati) in de staten van ontbering (apaya), op een ongelukkige bestemming (duggati), in verdoemenis (vinipata), of zelfs in de hel (niraya). Als hij na de ontbinding van het lichaam, na de dood, niet wordt wedergeboren in de staten van ontbering, op een ongelukkige bestemming, in verdoemenis, of zelfs niet in de hel, maar in plaats daarvan terugkomt in de menselijke staat, dan is hij ziekelijk, ongeacht waar hij herboren wordt."

"Dit, student, is het pad dat leidt naar ziekte, namelijk: wezens letsel toebrengen met de handen, met kluiten aarde, met een stok of met een mes."

Het pad naar gezondheid

8. "Maar hier (idha), student, is een vrouw of een man die wezens geen letsel toebrengt met zijn handen, met kluiten aarde, met een stok of met een mes. Vanwege de uitvoering en vanwege het feit dat men hiermee instemt, wordt hij bij de ontbinding van het lichaam, na de dood, wedergeboren (upapajjati) op een gelukkige bestemming (suggati), of zelfs in een hemelse wereld (deva loka). Als hij na de ontbinding van het lichaam, na de dood, niet wordt wedergeboren op een gelukkige bestemming, of zelfs niet in een hemelse wereld, maar in plaats daarvan terugkomt in de menselijke staat, dan is hij gezond, ongeacht waar hij herboren wordt."

"Dit, student, is het pad dat leidt naar gezondheid, namelijk: wezens geen letsel toebrengen met de handen, met kluiten aarde, met een stok of met een mes."

De paden die naar lelijkheid en naar schoonheid leiden

Het pad naar lelijkheid

9. "Hier (idha), student, is een vrouw of een man van een boosaardig en prikkelbaar karakter; zelfs bij de minste of geringste kritiek voelt hij zich beledigd, wordt hij boos, vijandig, wraakzuchtig en geeft hij blijk van kwaadwilligheid, haat en bitterheid. Vanwege de uitvoering en vanwege het feit dat men hiermee instemt, wordt hij bij de ontbinding van het lichaam, na de dood, wedergeboren (upapajjati) in de staten van ontbering (apaya), op een ongelukkige bestemming (duggati), in verdoemenis (vinipata), of zelfs in de hel (niraya). Als hij na de ontbinding van het lichaam, na de dood, niet wordt wedergeboren in de staten van ontbering, op een ongelukkige bestemming, in verdoemenis, of zelfs niet in de hel, maar in plaats daarvan terugkomt in de menselijke staat, dan is hij lelijk, ongeacht waar hij herboren wordt."

"Dit, student, is het pad dat leidt naar lelijkheid, namelijk: een boosaardig en prikkelbaar karakter hebben; bij de minst geringste kritiek beledigd zijn, boos, vijandig, wraakzuchtig zijn en blijk geven van kwaadwilligheid, haat en bitterheid."

Het pad naar schoonheid

10. "Maar hier (idha), student, is een vrouw of een man niet van een boosaardig en prikkelbaar karakter; die zich niet beledigd voelt bij kritiek, niet boos, niet vijandig, niet wraakzuchtig en hij geeft geen blijk van kwaadwilligheid, haat en bitterheid. Vanwege de uitvoering en vanwege het feit dat men hiermee instemt, wordt hij bij de ontbinding van het lichaam, na de dood, wedergeboren (upapajjati) op een gelukkige bestemming (suggati), of zelfs in een hemelse wereld (deva loka). Als hij na de ontbinding van het lichaam, na de dood, niet wordt wedergeboren op een gelukkige bestemming, of zelfs niet in een hemelse wereld, maar in plaats daarvan terugkomt in de menselijke staat, dan is hij mooi, ongeacht waar hij herboren wordt."

"Dit, student, is het pad dat leidt naar schoonheid, namelijk: geen boosaardig en prikkelbaar karakter hebben; bij kritiek je niet beledigd voelen, niet boos, niet vijandig, niet wraakzuchtig zijn en geen blijk geven van kwaadwilligheid, haat en bitterheid."

De paden die naar onbeduidendheid en naar invloedrijkheid leiden

Het pad naar onbeduidendheid

11. "Hier (idha), student, is een vrouw of een man jaloers, iemand die afgunstig is, iemand die anderen hun winst misgunt, wrok koestert omdat anderen hulde betuiging, respect, eerbiediging, begroetingen en verering ontvangen. Vanwege de uitvoering en vanwege het feit dat men hiermee instemt, wordt hij bij de ontbinding van het lichaam, na de dood, wedergeboren (upapajjati) in de staten van ontbering (apaya), op een ongelukkige bestemming (duggati), in verdoemenis (vinipata), of zelfs in de hel (niraya). Als hij na de ontbinding van het lichaam, na de dood, niet wordt wedergeboren in de staten van ontbering, op een ongelukkige bestemming, in verdoemenis, of zelfs niet in de hel, maar in plaats daarvan terugkomt in de menselijke staat, dan is hij onbeduidend, ongeacht waar hij herboren wordt."

"Dit, student, is het pad dat leidt naar onbeduidendheid, namelijk: jaloers zijn, afgunstig zijn, anderen hun winst misgunnen, en wrok koesteren omdat anderen hulde betuiging, respect, eerbiediging, begroetingen en verering ontvangen."

Het pad naar invloedrijkheid

12. "Maar hier (idha), student, is een vrouw of een man niet jaloers, iemand die niet afgunstig is, iemand die anderen hun winst niet misgunt, geen wrok koestert omdat anderen hulde betuiging, respect, eerbiediging, begroetingen en verering ontvangen. Vanwege de uitvoering en vanwege het feit dat men hiermee instemt, wordt hij bij de ontbinding van het lichaam, na de dood, wedergeboren (upapajjati) op een gelukkige bestemming (suggati), of zelfs in een hemelse wereld (deva loka). Als hij na de ontbinding van het lichaam, na de dood, niet wordt wedergeboren op een gelukkige bestemming, of zelfs niet in een hemelse wereld, maar in plaats daarvan terugkomt in de menselijke staat, dan is hij invloedrijk, ongeacht waar hij herboren wordt."

"Dit, student, is het pad dat leidt naar invloedrijkheid, namelijk: niet jaloers zijn, niet afgunstig zijn, anderen hun winst gunnen, geen wrok koesteren omdat anderen hulde betuiging, respect, eerbiediging, begroetingen en verering ontvangen."

De paden die naar armoede en naar welgesteldheid leiden

Het pad naar armoede

13. "Hier (idha), student, is een vrouw of een man die geen eten, drinken, kleding, schoeisel, bloemen, wierrook, zalven, geen slaapplaats, geen onderdak, en geen licht geeft aan kluizenaars of brahmanen. Vanwege de uitvoering en vanwege het feit dat men hiermee instemt, wordt hij bij de ontbinding van het lichaam, na de dood, wedergeboren (upapajjati) in de staten van ontbering (apaya), op een ongelukkige bestemming (duggati), in verdoemenis (vinipata), of zelfs in de hel (niraya). Als hij na de ontbinding van het lichaam, na de dood, niet wordt wedergeboren in de staten van ontbering, op een ongelukkige bestemming, in verdoemenis, of zelfs niet in de hel, maar in plaats daarvan terugkomt in de menselijke staat, dan is hij arm, ongeacht waar hij herboren wordt."

"Dit, student, is het pad dat leidt naar armoede, namelijk: geen eten, drinken, kleding, schoeisel, bloemen, wierrook, zalven, geen slaapplaats, geen onderdak, en geen licht geven aan kluizenaars of brahmanen."

Het pad naar welgesteldheid

14. "Maar hier (idha), student, is een vrouw of een man die eten, drinken, kleding, schoeisel, bloemen, wierrook, zalven, een slaapplaats, een onderdak, en licht geeft aan kluizenaars of brahmanen. Vanwege de uitvoering en vanwege het feit dat men hiermee instemt, wordt hij bij de ontbinding van het lichaam, na de dood, wedergeboren (upapajjati) op een gelukkige bestemming (suggati), of zelfs in een hemelse wereld (deva loka). Als hij na de ontbinding van het lichaam, na de dood, niet wordt wedergeboren op een gelukkige bestemming, of zelfs niet in een hemelse wereld, maar in plaats daarvan terugkomt in de menselijke staat, dan is hij welgesteld, ongeacht waar hij herboren wordt."

"Dit, student, is het pad dat leidt naar welgesteldheid, namelijk: het geven van eten, drinken, kleding, schoeisel, bloemen, wierrook, zalven, een slaapplaats, een onderdak, en licht geven aan kluizenaars of brahmanen."

De paden die naar lage afkomst en naar hoge afkomst leiden

Het pad naar lage afkomst

15. "Hier (idha), student, is een vrouw of een man halsstarrig en arrogant; hij betuigt geen hulde aan wie hij hulde zou moeten betuigen, hij staat niet op voor wie hij zou moeten opstaan, hij geeft geen zitplaats aan wie een zitplaats verdient, hij gaat niet opzij voor wie hij opzij zou moeten gaan, hij vereert niet degene die vereerd zou moeten worden, hij respecteert niet degene die gerespecteerd zou moeten worden, hij eerbiedigt niet degene die geëerbiedigd zou moeten worden, hij eert niet degene die geëerd zou moeten worden. Vanwege de uitvoering en vanwege het feit dat men hiermee instemt, wordt hij bij de ontbinding van het lichaam, na de dood, wedergeboren (upapajjati) in de staten van ontbering (apaya), op een ongelukkige bestemming (duggati), in verdoemenis (vinipata), of zelfs in de hel (niraya). Als hij na de ontbinding van het lichaam, na de dood, niet wordt wedergeboren in de staten van ontbering, op een ongelukkige bestemming, in verdoemenis, of zelfs niet in de hel, maar in plaats daarvan terugkomt in de menselijke staat, dan is hij van lage afkomst, ongeacht waar hij herboren wordt."

"Dit, student, is het pad dat leidt naar lage afkomst, namelijk: halsstarrig en arrogant zijn; geen hulde betuigen aan wie hulde betuigd zou moeten worden, niet opstaan voor wie men zou moeten opstaan, geen zitplaats geven aan degene die een zitplaats verdient, niet opzij gaan voor degene waarvoor men opzij zou moeten gaan, niet degene vereren die vereerd zou moeten worden, niet degene respecteren die gerespecteerd zou moeten worden, niet degene eerbiedigen die geëerbiedigd zou moeten worden, niet degene eren de geëerd zou moeten worden."

Het pad naar hoge afkomst

16. "Maar hier (idha), student, is een vrouw of een man niet halsstarrig en niet arrogant; hij betuigt hulde aan wie hij hulde zou moeten betuigen, hij staat op voor wie hij zou moeten opstaan, hij geeft een zitplaats aan wie een zitplaats verdient, hij gaat opzij voor wie hij opzij zou moeten gaan, hij vereert degene die vereerd zou moeten worden, hij respecteert degene die gerespecteerd zou moeten worden, hij eerbiedigt degene die geëerbiedigd zou moeten worden, hij eert degene die geëerd zou moeten worden. Vanwege de uitvoering en vanwege het feit dat men hiermee instemt, wordt hij bij de ontbinding van het lichaam, na de dood, wedergeboren (upapajjati) op een gelukkige bestemming (suggati), of zelfs in een hemelse wereld (deva loka). Als hij na de ontbinding van het lichaam, na de dood, niet wordt wedergeboren op een gelukkige bestemming, of zelfs niet in een hemelse wereld, maar in plaats daarvan terugkomt in de menselijke staat, dan is hij van hoge afkomst, ongeacht waar hij herboren wordt."

"Dit, student, is het pad dat leidt naar hoge afkomst, namelijk: niet halsstarrig en niet arrogant zijn; hulde betuigen aan wie hulde betuigd zou moeten worden, opstaan voor wie men zou moeten opstaan, een zitplaats geven aan degene die een zitplaats verdient, opzij gaan voor degene waarvoor men opzij zou moeten gaan, hem vereren die vereerd zou moeten worden, hem respecteren die gerespecteerd zou moeten worden, hem eerbiedigen die geëerbiedigd zou moeten worden, hem eren de geëerd zou moeten worden."

De paden die naar domheid en naar wijsheid leiden

Het pad naar domheid

17. "Hier (idha), student, is een vrouw of een man die geen bezoek brengt aan een kluizenaar of een brahmaan en dan de vraag stelt: 'Wat, bhante, is heilzaam (kusala)? Wat is onheilzaam (akusala)? Wat is berispelijk? Wat is niet berispelijk? Wat moet ontwikkeld worden? Wat moet niet ontwikkeld worden? Welk soort gedrag zal voor lange tijd tot mijn nadeel en lijden strekken? Welk soort gedrag zal voor lange tijd tot mijn voordeel en geluk strekken?' Vanwege de uitvoering en vanwege het feit dat men hiermee instemt, wordt hij bij de ontbinding van het lichaam, na de dood, wedergeboren (upapajjati) in de staten van ontbering (apaya), op een ongelukkige bestemming (duggati), in verdoemenis (vinipata), of zelfs in de hel (niraya). Als hij na de ontbinding van het lichaam, na de dood, niet wordt wedergeboren in de staten van ontbering, op een ongelukkige bestemming, in verdoemenis, of zelfs niet in de hel, maar in plaats daarvan terugkomt in de menselijke staat, dan is hij dom, ongeacht waar hij herboren wordt."

"Dit, student, is het pad dat leidt naar domheid, namelijk: geen bezoek brengen aan een kluizenaar of een brahmaan en dan de vraag stellen: 'Wat, bhante, is heilzaam? Wat is onheilzaam? Wat is berispelijk? Wat is niet berispelijk? Wat moet ontwikkeld worden? Wat moet niet ontwikkeld worden? Welk soort gedrag zal voor lange tijd tot mijn nadeel en lijden strekken? Welk soort gedrag zal voor lange tijd tot mijn voordeel en geluk strekken?'"

Het pad naar wijsheid

18. "Maar hier (idha), student, is een vrouw of een man die een bezoek brengt aan een kluizenaar of een brahmaan en dan de vraag stelt: 'Wat, bhante, is heilzaam? Wat is onheilzaam? Wat is berispelijk? Wat is niet berispelijk? Wat moet ontwikkeld worden? Wat moet niet ontwikkeld worden? Welk soort gedrag zal voor lange tijd tot mijn nadeel en lijden strekken? Welk soort gedrag zal voor lange tijd tot mijn voordeel en geluk strekken?' Vanwege de uitvoering en vanwege het feit dat men hiermee instemt, wordt hij bij de ontbinding van het lichaam, na de dood, wedergeboren (upapajjati) op een gelukkige bestemming (suggati), of zelfs in een hemelse wereld (deva loka). Als hij na de ontbinding van het lichaam, na de dood, niet wordt wedergeboren op een gelukkige bestemming, of zelfs niet in een hemelse wereld, maar in plaats daarvan terugkomt in de menselijke staat, dan is hij wijs, ongeacht waar hij herboren wordt."

"Dit, student, is het pad dat leidt naar wijsheid, namelijk: een bezoek brengen aan een kluizenaar of een brahmaan en dan de vraag stellen: 'Wat, bhante, is heilzaam? Wat is onheilzaam? Wat is berispelijk? Wat is niet berispelijk? Wat moet ontwikkeld worden? Wat moet niet ontwikkeld worden? Welk soort gedrag zal voor lange tijd tot mijn nadeel en lijden strekken? Welk soort gedrag zal voor lange tijd tot mijn voordeel en geluk strekken?'"

Conclusie

19. "Op die manier, student,

20. "Student, wezens zijn eigenaren van hun daden, erfgenamen van hun daden; zij zijn gevormd door hun daden, zij zijn verbonden aan hun daden, zij hebben hun daden als hun thuisbasis. Het is door de daad dat wezens minderwaardig of voortreffelijk zijn."

De toevlucht

21. Toen dit gezegd was, zei de brahmaanse student Subha, zoon van Todeyya, tegen de Gezegende: "Het is verbazingwekkend, bhante Gotama! Het is wonderbaarlijk, bhante Gotama! Net zoals iemand rechtzet wat op z'n kop staat, openbaar maakt wat verborgen is, of de weg wijst aan hem die verdwaald is, of een lamp omhoog houdt in de duisternis zodat zij die ogen hebben dingen zullen zien; net zo is de Dhamma door bhante Gotama op vele manieren uitgelegd!"

"Daarom, neem ik mijn toevlucht in hem, in zijn Dhamma en in zijn Sangha. Dat de Gezegende mij als een lekenvolgeling (upasaka) moge aannemen als iemand die zijn toevlucht heeft genomen vanaf deze dag tot het einde van zijn leven!"

Eindnoten

[1] Zie ook M099. Volgens MA werd de brahmaan Todeyya, de vader van Subha, vanwege zijn extreme gierigheid in zijn eigen huis als een hond geboren. De Boeddha identificeerde hem aan Subha door de hond enige verborgen schatten op te laten graven die Subha's vader voor zijn dood had begraven. Dit vermeerderde Subha's vertrouwen in de Boeddha en het bewoog hem om naar de Boeddha toe te gaan en hem te vragen naar de werkzaamheid van wilshandelingen (kamma).

[2] Hier wordt niet bedoeld het gevoel van minderwaardigheid, maar de toestand waarin iemand verkeerd.

[3] Deze zin maakt duidelijk dat niet elke daad kamma is, maar vooral vanwege 'het feit dat men hiermee instemt'. Het is de keuze, de bewuste wil, de intentie die gepaard gaat met de daad, wat ervoor zorgt dat er sprake is van kamma. Dat is dan ook waarom we vaak spreken van 'wilshandelingen'.

[4] Als het kamma van doden direct de toestand van wedergeboorte bepaald, dan zal het wedergeboorte in een van de ellendige staten veroorzaken. Maar wanneer een heilzaam kamma menselijke wedergeboorte teweegbrengt — wedergeboorte als een menselijk wezen is overigens altijd vanwege heilzaam kamma — dan zal het kamma van het doden op een tegengestelde manier werkzaam zijn ten opzichte van het wedergeboorte genererende kamma, door verschillende vormen van tegenspoed te veroorzaken hetgeen tot uiting komt in een vroegtijdige dood. Hetzelfde principe geldt voor opeenvolgende gevallen waarin onheilzaam kamma tot rijping komt in een menselijk bestaan; in elk geval gaat het onheilzame kamma tegen het heilzame kamma dat verantwoordelijk is voor de menselijke wedergeboorte in, door een specifiek ongeluk voort te brengen dat overeenstemt met de kwaliteit van het desbetreffende onheilzame kamma.

[5] In dit geval is het heilzame kamma van het zich onthouden van doden, direct verantwoordelijk voor óf een hemelse wedergeboorte óf voor een lang leven in een menselijk bestaan. Hetzelfde principe is van toepassing op alle passages over de rijping van heilzaam kamma.

Document info
RegID M135
Bijgewerkt 10 april 2023 12:09:48
Auteur Peter van Loosbroek — Ananda
Locatie www.sleuteltotinzicht.nl
Copyright Zie a.u.b. copyright www.sleuteltotinzicht.nl/glb_copyright.htm
Overig Geen